18167 |
rafel |
dreumel:
dreumels (L247p Broekhuizen),
rafel:
Meest als ww. gebruikt: uutgerieffeld.
rieffels (L247p Broekhuizen)
|
Hoe noemt men de losse draden, die uit een weefsel loslaten? (Nederl. rafels) [DC 31 (1959)]
III-1-3
|
33827 |
rank paard |
(een) luxe:
lyks (L247p Broekhuizen)
|
Gezegd van een slank, snel paard, dat vaak als rijdier wordt gehouden. [JG 1a; N 8, 20 en 62l]
I-9
|
24229 |
ransuil |
ransuil:
ranzŭŭl (L247p Broekhuizen)
|
uil: ransuil (36 oorpluimpjes, bijna alleen in mastbossen; broedt in oud kraaienest; roep [oe-oe-oe-oe] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
stoten:
stôête (L247p Broekhuizen)
|
stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17674 |
rechte, vormeloze benen |
staken:
stake (L247p Broekhuizen),
tafelpoten:
toffelpuuèt (L247p Broekhuizen)
|
benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17616 |
rechtstaande oren |
fiksoren:
fiksōēre (L247p Broekhuizen)
|
oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
32868 |
reepje overschietend gras |
(een) baard laten staan:
bārt latǝ stān (L247p Broekhuizen)
|
Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96]
I-3
|
18554 |
regenjas |
regenjas:
règenjas (L247p Broekhuizen)
|
regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18712 |
regenpijpen |
regenpijpen:
règenpīēpe (L247p Broekhuizen)
|
regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24308 |
regenworm |
pier:
peere (L247p Broekhuizen)
|
regenworm [DC 40 (1965)]
III-4-2
|