e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Broekhuizen

Overzicht

Gevonden: 1136
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaatsen schaatsen: schaatse (Broekhuizen), schââtse (Broekhuizen), (aa: kort).  schaatse (Broekhuizen) Schaatsenrijden [sjatsen, sjtriksjoon loupe]. [N 06 (1960)] III-3-2
schaduw, lommer schaduw: schádŭŭw (Broekhuizen) schaduw (lommer) [RND] III-4-4
schafttijd schafttijd: sxaftit (Broekhuizen) schafttijd [RND] III-3-1
schapenvet ongel: Syst. WBD  ongel (Broekhuizen) Schapevet (ongel?) [N 16 (1962)] III-2-3
schede van de koe vazel: vāzǝl (Broekhuizen) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11
schemeren van de ogen schemeren: ⁄t schiemert meej ien de oëre (Broekhuizen), ⁄t schiemert meej vur de oëge (Broekhuizen), sterren zien: ik zij sterre (Broekhuizen) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1
scherp kijken loeren: loere (Broekhuizen) kijken: scherp kijken [miere, blieke] [N 10 (1961)] III-1-1
scheukpaal schamppaal: sxamppǭl (Broekhuizen), schuurpaal: sxōrpǭl (Broekhuizen) Een paal in de weide waaraan het vee zich kan schuren. [N 14, 69; S 31; monogr.] I-11
schijf braadspek gebraden spek: Syst. WBD  gebraojen spek (Broekhuizen) Stuk gebraden spek (spekbraoj, braoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
schijveneg, vleugeleg schijf[eg]: sxīf˱[eg] (Broekhuizen) Een schijveneg is eigenlijk geen eg in de oorspronkelijke zin van het woord. Het is een dooreen tractor of door twee paarden getrokken werktuig, dat in wezen bestaat uit een aantal schotelvormige schijven, verdeeld over twee assen die met elkaar een verstelbare stompe hoek vormen. Zie afb. 65. Doordat de schijven schuin staan ten opzichte van de trekrichting, snijden ze met hun randen wringend door de grond. De grond wordt zo losgemaakt en verkruimeld. In dit lemma zijn ook termen opgenomen die verkregen werden door de woordvraag vleugeleg. Dat schijnt een op de schijveneg gelijkend werktuig te zijn, dat in plaats van geheel ronde, sterk gekartelde schijven ("schotels met happen eruit") heeft. Zie afb. 66. Hoe ''eg'' en ''eg'' moeten worden opgevat, is aangegeven in het lemma ''eg''. Voor het variantgedeelte ''wel'' zie men het lemma ''landrol''. [N 11, 72f + h; N 11A, 153 + 169d + h; N J, 10; A 13, 16b; div.; monogr.] I-2