e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q035p plaats=Brunssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hont, maat van 196 vierkante meter of 14 roeden 14 roede: vierteen rouw (Brunssum) de maat die een oppervlakte aangeeft van 196 vierkante meter, dat is 14 roeden (zie vraag 111) [hont] [N 91 (1982)] III-4-4
hoofd hoofd: heujt (Brunssum), heut (Brunssum), B.v. iemes op zien heut sjlao.  heut (Brunssum), neet good in `t hujt  hujt (Brunssum), kop: kop (Brunssum), kòp (Brunssum), köp (Brunssum), anders  kop (Brunssum) [N 10 (1961)]hoofd [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || hoofden [SGV (1914)] III-1-1
hoofd (spotnamen) bolles: bŭllus (Brunssum), B.v. iemes op ziene bulles sjlao.  bulles (Brunssum), knots: B.v. op ziene knutsj valle.  knutsj (Brunssum), kobbes: B.v. op ziene keubes valle.  kêûbes (Brunssum) [N 10 (1961)]hoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
hoofd ventilator hoofdventilator: hōfvɛntǝlātǫr (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Laura, Julia]) De ventilator die met de uittrekkende schacht is verbonden en zorgt voor de hoofdventilatie in de ondergrondse werken. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel (schacht)- zie men het lemma Schacht. [N 95, 207; monogr.] II-5
hoofdbalken van de eg hoofdbalken: hōft˱bē̜ ̞lǝk (Brunssum) De rechte of lichtelijk gebogen, zwaardere balkjes van het egraam, die door de lichtere scheien op een bepaalde afstand van elkaar gehouden worden. Meestal zijn - vooral bij de vierhoekige eg - in deze balken de tanden aangebracht. Voor de plaatsen waar men voor de hoofdbalken van de eg geen aparte term gebruikt, zie men het vorige lemma. [JG 1a + 1b; N 11, 69a; N 11A, 155a; monogr.] I-2
hoofddoek plag: plak (Brunssum), plaggetje: plekske (Brunssum, ... ) hoofddoek [SGV (1914)] || hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)] III-1-3
hoofdkaas hoofdkaas: huytkies (Brunssum) zult (hoofdkaas) [SGV (1914)] III-2-3
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen kap: kup (Brunssum) hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)] III-3-3
hoofdkussen hoofdkussen: høͅi̯tkøͅsə (Brunssum) hoofdkussen [SGV (1914)] III-2-1
hoofdluis luis: loes (Brunssum, ... ), loès (Brunssum), luus (Brunssum, ... ) hoofdluis [N 26 (1964)] || luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2