22897 |
aswoensdag |
asselegoensdag:
Asjelegoonstig (Q035p Brunssum)
|
Aschwoensdag [SGV (1914)]
III-3-3
|
21904 |
atelier |
werkhuis:
wirkus (Q035p Brunssum)
|
de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33499 |
augurk |
komkommertje:
WLD
komkummerkus (Q035p Brunssum)
|
Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)]
I-7
|
21137 |
auto |
wagen:
waagn (Q035p Brunssum)
|
een bestuurbaar voertuig op 3 of meer wielen, voortbewogen door een zich daarin bevindende motor, meestal gedreven door benzine [auto, wagen, kar, tuffer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22370 |
autoped |
voetrad:
voetrad (Q035p Brunssum)
|
Het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25073 |
averechts, achterstevoren |
verkeerd:
vurkierd (Q035p Brunssum)
|
niet de goede zijde tonend [averechts, verhard, verkeerd, keeraats] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20582 |
avondmaal |
avondbrood:
aevend brood (Q035p Brunssum),
oambrood (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
avondeten:
aovendéétə (Q035p Brunssum),
oavəndèəte (Q035p Brunssum),
avondsbrood:
aovesbröëd (Q035p Brunssum),
avondseten:
aovesaete (Q035p Brunssum),
aovesééte (Q035p Brunssum),
avondskost:
aoveskos (Q035p Brunssum)
|
de laatste maaltijd van de dag (verschil tussen zomer en winter [N 06 (1960)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 19 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 20 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: avond [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
20546 |
azijn |
essig:
essig (Q035p Brunssum),
é⁄ssich (Q035p Brunssum)
|
azijn; Hoe noemt U: De zure vloeistof bestaande uit azijnzuur en water, die o.a. gebruikt wordt bij het bereiden en conserveren van spijzen (azijn, arzijn, eek) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18321 |
baaien onderrok |
baaien rok:
baaierok (Q035p Brunssum),
baaien schort:
baaie-schort (Q035p Brunssum)
|
onderrok, dikke baaien ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18282 |
baalschort |
balenscholk:
ballescholk (Q035p Brunssum),
linnen scholk:
līēne scholk (Q035p Brunssum)
|
voorschoot van jute of grof linnen of een als schort gebruikte baalzak [slobbert, baolscholk, baalslop, pleggert, plekker] [N 24 (1964)]
III-1-3
|