22580 |
kruidwis |
kruidwis:
krōētwusj (Q035p Brunssum),
krōētwösj (Q035p Brunssum),
Sub oetluchte: Op Maria Lichtmis (2 februari) ging men naar de kerk met een paar kaarsen en die werden gewijd. Ze werden aangestoken als er iemand op sterven lag om hem oet te luchte. De kaarsen stonden vlak naast het ziekbed tijdens het gebed van de omstanders. Tijdens onweer brandde men ook een stukje gewijde kaars, samen met een stukje kroedwusj.
kroedwusj (Q035p Brunssum),
Sub reenvaart: boerenwormkruid. Reenvaart werd in dr kroedwusj gebruikt. Men plantte het bij dr hóndsjbach tegen de vlooien. Met een aftreksel hiervan wreef men mens en dier in tegen vlooien en luizen. Dit aftreksel gebuikte men ook bij het afleggen van een lieve dode, die werd ingewreven zodat de wormen weg zouden blijven. Reenvaart gebruikte men ook om het eigen gebied af te bakenen.
kroedwusj (Q035p Brunssum),
{z. toel.}:
een collectief onbekend
z. toel. (Q035p Brunssum)
|
[Kruidwis]. || Hoe heeten de kruiden, die gezegend worden? [SGV (1914)] || kruidwis [N 06 (1960)]
III-3-2, III-3-3
|
26082 |
kruien |
schurgen:
šørǝgǝ (Q035p Brunssum)
|
Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.]
I-13
|
19581 |
kruik |
kruik:
kroek (Q035p Brunssum)
|
kruik [SGV (1914)]
III-2-1
|
20712 |
kruim |
greumel:
gruumel (Q035p Brunssum)
|
kruim [SGV (1914)]
III-2-3
|
17573 |
kruin |
kruin:
kruun (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum)
|
kruin [SGV (1914)] || kruin van het hoofd [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24415 |
kruipend ongedierte |
worm:
worm (Q035p Brunssum),
wormpjes:
(wurmke) (Q035p Brunssum)
|
wormachtig en kruipend gedierte [N 26 (1964)]
III-4-2
|
24540 |
kruipende boterbloem |
boterbloem:
WLD
botturbloom (Q035p Brunssum)
|
Kruipende boterbloem (ranunculus repens 15 tot 50 cm hoog plantje met wortelende uitlopers; de stengels zijn opstijgend behaard; de bladeren zijn 3-tallig met ingesneden blaadjes; de bloemen hebben gegroefde steeltjes en zijn goudgeel van kleur; de kelk [N 92 (1982)]
III-4-3
|
17649 |
kruis |
kruis:
kruuts (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
kryts (Q035p Brunssum)
|
Beenderenstelsel aan het einde van de rug. [N 3A, 109] || deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] || kruis [SGV (1914)]
I-11, III-1-1, III-3-3
|
23203 |
kruisbeeld |
kruis:
kruuts (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum),
lieveheer:
aene lēēvenier (Q035p Brunssum)
|
Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
34081 |
kruisbeen |
kruisbeen:
krytsbē (Q035p Brunssum)
|
Heiligbeen, os sacrum; één der beenderen van het bekken. Het is een driehoekig beenstuk, ontstaan uit de vergroeiing van vijf wervels. [N 3A, 110a]
I-11
|