18675 |
zomerkleren |
zomerkleren:
zaomerkléjer (Q035p Brunssum),
zoemerkléejer (Q035p Brunssum),
zoemerklîer (Q035p Brunssum),
zoëmerkleijer (Q035p Brunssum)
|
zomerkleren [N 23 (1964)] || Zomerkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18670 |
zondagse kleren |
zondagse kleren:
zondigse kleejer (Q035p Brunssum),
zondagskleren:
zondeskleijer (Q035p Brunssum),
zondigskléjer (Q035p Brunssum),
zondigsklîer (Q035p Brunssum)
|
De kleren die men s zondags draagt. [DC 62 (1987)] || zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18328 |
zondagse schort |
lustre (eng.) scholk:
lüstere scholk (Q035p Brunssum)
|
schort, blauw-wit linnen zondagse schort [N 24 (1964)]
III-1-3
|
23339 |
zonde |
zonde:
zunj (Q035p Brunssum)
|
zonde [SGV (1914)]
III-3-3
|
23340 |
zonden |
zonden:
zunj (Q035p Brunssum)
|
zonden (mv.) [SGV (1914)]
III-3-3
|
32762 |
zonder voor spitten |
belken:
belǝkǝ (Q035p Brunssum),
voor de hand graven:
vø̄r dǝ hantj ˲[graven] (Q035p Brunssum)
|
Manier van spitten waarbij men - anders dan bij het spitten in voren - min of meer in de breedte werkt en iedere spade grond voor zich uit (voor de hand) omlegt. [N 11, 65c; N 11A, 148b; div.]
I-1
|
18342 |
zool van een schoen |
lap:
lap (Q035p Brunssum),
zool:
zoal (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum)
|
zool van een schoen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28991 |
zoom |
zoom:
zōm (Q035p Brunssum)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
20189 |
zoon |
jong:
joͅŋ (Q035p Brunssum),
zoon:
zoan (Q035p Brunssum),
zoen (Q035p Brunssum)
|
(zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon [SGV (1914)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20826 |
zout |
zout:
zout (Q035p Brunssum, ...
Q035p Brunssum)
|
zout [DC 03 (1934)]
III-2-3
|