20288 |
grootvader |
beb:
n mijn jeugd werd door velen nog - gezegd"; cf. WNT s.v. "beb - in ouderen vorm bebbe; ook wel babbe . In zeer verschillende streken een naam voor grootvader
bup (L426p Buchten),
beb-pa:
n mijn jeugd werd door velen nog - gezegd"; cf. WNT s.v. "beb - in ouderen vorm bebbe; ook wel babbe . In zeer verschillende streken een naam voor grootvader
buppa (L426p Buchten),
grootvader:
groatvader (L426p Buchten, ...
L426p Buchten),
grootvader (L426p Buchten)
|
grootvader [DC 05 (1937)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
25004 |
grootx |
groot:
groat (L426p Buchten)
|
groot [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hopen (mv.):
(Werkwoord).
huipe (L426p Buchten),
(Zelfstandig naamwoord).
huip (L426p Buchten)
|
hoopen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
22504 |
grote knikker |
marbel:
morbel (L426p Buchten),
schiethuif:
sjeefhuif (L426p Buchten)
|
benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)]
III-3-2
|
25234 |
grote wolk |
wolk:
wouk (L426p Buchten)
|
grote, op zichzelf staande wolk [bonk] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33226 |
grove zeef, voor consumptieaardappelen |
grove/grof zeef:
grǭf zēf (L426p Buchten)
|
De meest grove of bovenste zeef; hierdoor worden de grootste aardappelen afgezonderd van de rest. Deze dienen voor de consumptie. Omschrijvende antwoorden als "grote zeef" zijn hier niet opgenomen. In Belgisch Limburg is zeef onzijdig en moet men voor grove zeef wel grof zeef lezen. [N 12, 34a]
I-5
|
32626 |
guano |
guano:
guano (L426p Buchten)
|
Guano is een poedervormige meststof, vervaardigd van uitwerpselen, veren en kadaverresten van zeevogels, waarvan zich in de loop van de tijd dikke lagen hebben gevormd op onbewoonde eilanden en klippen met name aan de westkust van Zuid-Amerika (Peru, Chili). Blijkens een aantal opgaven werd guano beschouwd als de oudste of eerst bekende kunstmest of was hij de voorloper daarvan, die vooral vóór de eerste W.O. gebruikt werd. Toen de echte kunstmest zijn intrede had gedaan, werd deze aanvankelijk nog vaak guano genoemd. Met guano, die voornamelijk werd aangewend om pootaardappelen te bemesten, ging men zuinig om: met een oude eetlepel of iets dergelijks werd in ieder pootgat een kleine hoeveelheid van deze meststof op of bij de aardappel gelegd. Volgens de meeste opgaven was guano een stikstofhoudende meststof, volgens enkele andere bevatte hij ook kali en fosforzuur, terwijl hij eenmaal met thomasslakken wordt vergeleken of als zwarte meststof wordt omschreven. Mogelijk werd deze originele vogelmest in het begin van de kunstmestperiode synthetisch nagemaakt en als guano of onder een daarop gelijkende handelsnaam in de handel gebracht. [N P, 8; N 11A, 62a]
I-1
|
19082 |
guit |
snaak:
sjnaak (L426p Buchten)
|
guit [DC 11]
III-1-4
|
21331 |
gulden |
gulden:
gölje (L426p Buchten)
|
gulden [SGV (1914)]
III-3-1
|
18541 |
gulp van een broek |
gulp:
gölp (L426p Buchten),
roetsj:
rötsj (L426p Buchten)
|
gulp, met knoopjes te sluiten voorsplit [rötsj, fluitje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|