e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bunde

Overzicht

Gevonden: 1006
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scheermes schaars: schaars (Bunde), sjaarsj (Bunde) een mes waarmee men de baardharen afscheert [scheermes, schars, schors] [N 86 (1981)] || Scheermes [ZND 06 (1924)] III-1-3
schemeren van de ogen draaien: t drejt mich (Bunde), schemeren: t begint veur mien ouge te schemere (Bunde) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1
schenkel schenk: schink (Bunde) schenkel; Hoe noemt U: Het onderste gedeelte van de achterpoot van een rund met het vlees eraan (schinkel, schenkel, bout, schenk, schonk) [N 80 (1980)] III-2-3
schilderij schilderij: Karte 38.  schilderij (Bunde) Gemälde. III-3-2
schoffel krotenschoffel: kruatǝšofǝl (Bunde), schoffeltje: šø̜fǝlkǝ (Bunde) Gereedschap om onkruid af te snijden en om de grond los te maken. Het bestaat uit een soort mes dat met behulp van een lange steel door de grond geschoven wordt. [N 18, 18a en 48; JG 1a, 1b; A 47, 11a; monogr.; add. uit N 15, 6; N 18, 4 en 50; GV, K7] I-5
schokschouderen schokschouderen: schokschauwere (Bunde) schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)] III-1-2
schommel schokkel: /  shokkel (Bunde) schommel [SND (2006)] III-3-2
schoonzuster zwegerse: zwegerse (Bunde) schoonzuster [SGV (1914)] III-2-2
schop, afdak voor landbouwgereedschappen schop: šop (Bunde) Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.] I-6
schreeuwen bulken: bulken (Bunde) luid en doordringend roepen, schreeuwen [kweken, kwaken, keken, schreien, krijten, krijsen] [N 87 (1981)] III-3-1