24725 |
zijtak |
zijscheut:
WBD/WLD
zijsjeut (Q095a Caberg)
|
Een zijtak (uittak, bezijden tak. [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18816 |
zin (lust) |
animo:
(huidige benaming).
animo (Q095a Caberg),
goesting:
(oude benaming).
gosting (Q095a Caberg),
zin:
(huidige benaming).
zin (Q095a Caberg)
|
het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20166 |
zindelijk |
proper:
proper (Q095a Caberg)
|
zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18198 |
zitvlak van een broek |
bodem:
bojem (Q095a Caberg)
|
zitvlak, kruis, bodem van de broek [boksebaom, zolder, zuur schrej, kont, wan] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20283 |
zogen, voeden (overg.) |
de borst geven:
Recentere varianten.
de boors geve (Q095a Caberg),
de mem geven:
Oudere variant.
de mem geve (Q095a Caberg),
zelf voeden:
Recentere varianten.
zelf voede (Q095a Caberg)
|
borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
18675 |
zomerkleren |
zomerkleren:
zomerkléjer (Q095a Caberg)
|
zomerkleren [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18890 |
zonder opzet |
zonder bezei:
zoonder bezeij (Q095a Caberg),
zonder verzei:
cf. Schuermans p. 806 s.v. "verzei, verzij of verzijen"= hetzelfde als "bezei: "bewustzijn, kennis, oplettendheid
zoonder verzeij (Q095a Caberg)
|
zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18342 |
zool van een schoen |
zool:
zoal (Q095a Caberg)
|
zool van een schoen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19233 |
zorgen voor |
opletten:
oplette (Q095a Caberg),
oppassen:
oppasse (Q095a Caberg),
zorgen:
zörrege (Q095a Caberg)
|
toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20826 |
zout |
zout:
zaait (Q095a Caberg)
|
zout [DC 03 (1934)]
III-2-3
|