id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20496 | zich verslikken | zich verslikken: neet verkroppe (alleen figuurlijk gebruikt) ziech verslikkə (Caberg) | Hoe noemt U: In de slokdarm blijven steken, gezegd van een hap voedsel (kroppen) [N 80 (1980)] III-2-3 |
18819 | zich vervelen | zich vervelen: ziech verveele (Caberg) | niet weten wat te doen en daardoor onaangenaam gestemd zijn [moe worden, ruiteren, zich vervelen] [N 85 (1981)] III-1-4 |
18842 | zich verwonderen | opkijken: opkieke (Caberg), verpapzakt zijn: cf. WNT XX-I. kol. 1817, s.v. "verpapzakken". zie "; cf. WNT XIX, kol 218-220, s.v. "verbabbezakken - verbabzakken, verpapzakken"2. (veroud. behalve gewest. in Limb.) verbaasd, overbluft, verwonderd etc. staan verpopzak zien (Caberg) | verbaasd, bevreemd, verwonderd zijn [toezien, staan zien] [N 85 (1981)] III-1-4 |
19257 | zich zeer slecht gedragen | de beest uithangen: de bies oethange (Caberg) | zich zeer slecht gedragen, zich als een beest gedragen [beesten, opspelen, wallebak-ken, brakken] [N 85 (1981)] III-1-4 |
17977 | ziekelijk | krankelijk: krenkelek (Caberg) | Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, ongans, lelijk, zuchtig). [N 84 (1981)] III-1-2 |
18155 | ziekenhuis | hospitaal: hospitaol (Caberg), klevarie: N.a.v. de naam Calvarieberg. Klevarie (Caberg) | Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)] III-1-2 |
17644 | zijde | zij: pijn in de zij (Caberg), zeij (Caberg) | zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)] || Zijde, flank: de zijkant van de buik tussen onderste ribben en heup (zijde, lank, flank) [N 84 (1981)] III-1-1 |
18028 | zijn neus snuiten | snoeven: snouve (Caberg), snuiten: snòtte (Caberg) | Snotteren: herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen om deze vrij te maken van neusvocht (snotteren, snitteren, snutten). [N 84 (1981)] III-1-2 |
19348 | zijn tevredenheid betuigen | prijzen: prijze (Caberg), stuiten: stuute (Caberg) | zijn tevredenheid betuigen, zijn tevredenheid kenbaar maken [stuiten] [N 85 (1981)] III-1-4 |
19221 | zijn woede luchten | afreageren: aofreageere (Caberg), zich laten gaan: ziech laote goon (Caberg) | zijn woede proberen kwijt te raken door iets te doen of te zeggen [N 85 (1981)] III-1-4 |