e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Caberg

Overzicht

Gevonden: 1390
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prostituée hoer: hoer (Caberg), hoertje: heurke (Caberg) prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 86 (1981)] III-2-2
pruik pruik: pruuk (Caberg) kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [kalot, pruik] [N 86 (1981)] III-1-3
pruimen pruimen: prŏŭme (Caberg), sjieken: sjikkə (Caberg) pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)] III-2-3
prutsen aanmodderen: aonmoddere (Caberg), beuzelen: beuzele (Caberg), broddelen: bradzjele (Caberg), broddele (Caberg), fisternllen (rh.): fisternölle (Caberg, ... ), foddelen: foddele (Caberg), klommelen: klōmmele (Caberg), kloten: (= plat gezegd).  kloete (Caberg), knoeien: knoeie (Caberg, ... ), modderen: moddere (Caberg), otteren: uttere (Caberg), prutsen: prutse (Caberg), verkerven: verkerreve (Caberg) iets slordig doen [leuteren] [N 85 (1981)] || nutteloze arbeid verrichten [N 85 (1981)] || ondegelijk of onvoldoende werk verrichten of ondegelijk aan iets werken [prutsen, fanneken, vrellen, prutten, dooieren, merelen, kloten, klooien, teutelen, zeuren, soeliën, hannesen, treuzelen, teuten, semmelen] [N 85 (1981)] || slecht, slordig werk leveren door onvoldoende kennis [broddelen, brodden, modderen, troddelen, figgelen, knoefelen, foefelen, krabben, fikkelen] [N 85 (1981)] || verkeerd handelen, niet op de goede manier maken [verkerven] [N 85 (1981)] III-1-4
prutser hout, een -: e hout (Caberg), houten klaas: houteklaos (Caberg) iemand die onhandig is [kavveleuter, boerenklos, klos] [N 85 (1981)] III-1-4
prutswerk foddelkraam: foddelkraom (Caberg), foddelwerk: foddelwerrek (Caberg), gebroddel: gebradzjel (Caberg), gefoddel: gefoddel (Caberg), gepruts: gepruts (Caberg) slordig, slecht werk [geprös, kloterij, gekwansel, troddel] [N 85 (1981)] || werk dat ondeugdelijk of ondegelijk is [getotter, prutswerk, kleuterwerk, kutselwerk] [N 85 (1981)] III-1-4
pruttelen lebberen: lebbərə (Caberg), lurken: lörrəkə (Caberg) Hoe noemt U: Snurkende geluiden maken, gezegd van een pijp (smierken, lurken) [N 80 (1980)] III-2-3
puber scheuteling: (eigenlijk jong varken).  sjeuteling (Caberg) puber; iemand tussen 15 en 18 jaar, in de levensperiode waarin de geslachtsrijpheid optreedt en zichzelf ontwikkelt, tevens periode van geestelijke rijping [puber, aankomeling] [N 86 (1981)] III-2-2
pullover pullover: pullover (Caberg) pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)] III-1-3
pupil pupil: pupil (Caberg) Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)] III-1-1