e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Castenray

Overzicht

Gevonden: 1539
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pruimenboom pruimenboom: proemeboeëm (Castenray) I-7
pruimenvlaai pruimenvlaai: proemeflaaj (Castenray) pruimevlaai III-2-3
prutsen doddelen: cf. WNT sv. "doddelen"(II) frommelen, knoeien  doedele (Castenray), froemelen: froemele (Castenray), hampelen: cf. RH. Wb. III, kol. 942 s.v. "humpeln"2.  hámpele (Castenray), ineenflansen: ienén flânse (Castenray), ineenflatsen: ienén flatse (Castenray), ineenfleren: cf. VD p. 776, s.v. "fleren  ienén flaere (Castenray), ineenkloten: ienén kloeëte (Castenray), klooien: klojje (Castenray), kloten: kloeëte (Castenray), klungelen: klungele (Castenray), knommelen: Mar.: Contaminatie van klommelen en knoeien? cf. Schuermans p. 256 s.v. "klommel"= "iemand of iets van weinige, van geen waarde..... Vanhier t o.w. klommelen......den tijd met beuzelarijen overbrengen, niets goeds verichten... Vanhier nog klommeleer, geklommel, verklommelen, d.i. bederven, verspillen (Limb.)  knoemele (Castenray), trontelen: tròntele (Castenray) klooien, prutsen, klunzen, klungelen || knutselen, prutsen || met veel moeite en slordig in elkaar zetten || onhandig doen || prutsen || prutsen, aanklooien || slordig in elkaar zetten || slordig, vlug in elkaar prutsen || werk doen dat geen zin heeft, ondeugdelijk werk doen III-1-4
prutser hampelaar: hámpeler (Castenray), klooierd: klojjerd (Castenray), pieler: pieler (Castenray) iemand die veel prutst, klungelt etc. || onhandig persoon, onnozele || prutser III-1-4
prutswerk blagengedoe: blagegedoej (Castenray), knommelarij: Mar.: Contaminatie van klommelen en knoeien? cf. Schuermans p. 256 s.v. "klommel"= "iemand of iets van weinige, van geen waarde..... Vanhier t o.w. klommelen......den tijd met beuzelarijen overbrengen, niets goeds verichten... Vanhier nog klommeleer, geklommel, verklommelen, d.i. bederven, verspillen (Limb.)  knoemelereej (Castenray), pielwerk: piel(e)waerk (Castenray) prutswerk || waardeloos werk III-1-4
puber een van de eerste snee: enne/én van de urste sneej (Castenray), hangoor: hángoeër (Castenray), jonge kinder: jònge kiender (Castenray) iemand van jeugdige leeftijd (jongere) [N 102 (1998)] || nozem/bakvis || opgroeiende jongen/meisje III-2-2
pudding podding: podding (Castenray) pudding III-2-3
puimsteen puimsteen: pȳmstiǝn (Castenray) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
raad raad: raod (Castenray) raad, hulp, steun III-1-4
raam raam: rām (Castenray) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9