e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ch?vremont

Overzicht

Gevonden: 2160
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
houtworm houtworm: hoots’wórm (Ch?vremont) houtworm III-4-2
houwer houwer: hø̜jǝr (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) Algemene benaming voor een geschoolde ondergrondse arbeider. Al naar gelang de werkzaamheden onderscheidt men verschillende soorten houwers. Zie ook de lemmata Koolhouwer, Steenganghouwer, Stutter en Schachtman, Schachthouwer. [N 95, 144; monogr.] II-5
hovaardig groots: jrüetsj (Chèvremont), hovaardig: hoeë’veedieg (Chèvremont), ingebeeld: i’-jebild (Chèvremont) ingebeeld, verwaand || verwaand || verwaand, trots III-1-4
huichelen huichelen: of: heucheln (du.)  häu’chele (Chèvremont) huichelen III-1-4
huif van de huifkar huif: hūf (Chevremont) Kap van de huifkar. Deze kap wordt over hoepels getrokken, die vooraf op een hooikar gezet worden. [N 17, 10b; S 15; Wi 17; L 27, 32; L 1a-m; monogr] I-13
huifkar bolderwagen: boldǝrwān (Chevremont), huifkar: hūfkār (Chevremont) Benaming voor een hoogkar waarop men een huif gezet heeft, zodat de kar voor personenvervoer gebruikt kon worden (bijv. bij kerk- en marktbezoek). Soms werd de huifkar ook voor vrachtvervoer, bijv. van meel, gebruikt. Zie ook het lemma molenkar in wld II.3. De huif was een linnen doek die over houten hoepels gespannen werd. Deze hoepels werden op hun beurt tegen de zijkanten van de kar bevestigd. Bovendien hing men aan de kar een trede, die het instappen vergemakkelijkte. [N 17, 10a + 15; N G, 51; JG 1a; S 15; L 27, 33; L 1a-m; R 3, 61; monogr.] I-13
huilen grijnen: jrien’ge (Chèvremont), jrie’ne (Chèvremont), joenken: joen’ke (Chèvremont), juŋkə (Chèvremont), krijsen: jekrèsje (Chèvremont), kreesj (Chèvremont), kriesjet (Chèvremont), krie’sje (Chèvremont) grienen || huilen || huilen (v. honden) III-1-4, III-2-1
huis, woning boed: būt (Chèvremont), huis: hū.s (Chèvremont), kruipens: krufəs (Chèvremont), wonong: wuənoŋ (Chèvremont) huis || keet, huis || kleine behuizing || woning III-2-1
huishouden huishoud: hūshalk (Chèvremont) huishouding III-2-1
huismus, mus mus: meusj (Chèvremont) mus III-4-1