e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Diepenbeek

Overzicht

Gevonden: 5709
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de grond vasttreden, aanstampen sloffen: slū.fǝ (Diepenbeek), treden: trē̜.ǝ (Diepenbeek), trī.ǝ (Diepenbeek) In de moestuin of op een klein perceeltje kan men - wanneer men niet over een hand- of tuinrol beschikt - de bewerkte grond platkloppen met de spade, de schoep of een plet-plank ofwel vasttreden met de voeten, waarbij dan vaak plankjes onder de klompen worden gebonden. Voor de dialectvarianten van het woord(deel) ''treden'' zij verwezen naar het lemma ''het land aftreden''. [JG 1a + 1b + 1d; N P, 20 add.; monogr.] I-2
de hoogkar doen achteroverslaan opslaan: opsløi̯n (Diepenbeek) De hoogkar doen achteroverslaan, zodat de berries omhoog steken. Het paard dient daartoe te worden uitgespannen, aangezien de bak van de hoogkar niet kantelbaar is. [N 17, 89] I-13
de huid doorsnijden slippen: slippen (Diepenbeek) De eerste snede in de huid maken als begin van het villen. [N 28, 40; monogr.] II-1
de huid oprollen ineenzouten: ięjnzātǝ (Diepenbeek), oprollen: oprollen (Diepenbeek) Na het afhuiden wordt de runderhuid opgerold of opgevouwen. Van tevoren vouwt men de huid van de poten en de kop naar binnen. Soms zout men de huid om bederf te voorkomen. [N 28, 55] II-1
de kaarsen doven uitdoen: oatdoen (Diepenbeek) De kaarsen doven, uitmaken, uitdoen. [N 96B (1989)] III-3-3
de kaarten couperen heffen: höffe (Diepenbeek, ... ) Afnemen bij kaartspel. || Kaarttermen: Snijden. III-3-2
de kaarten ronddelen geven: geëve (Diepenbeek) Kaarttermen: Delen. III-3-2
de kaarten schudden ondersteken: de kaarten goed onderstiejeken (Diepenbeek), de koat goed onnerstijeken (Diepenbeek), de koot goet onnersteiken (Diepenbeek), onerstiejeken (Diepenbeek), onnersteëke (Diepenbeek, ... ) Hoe heet het dooreenmengen van speelkaarten? Vertaal: De kaarten goed ... [ZND 36 (1941)] || Kaarttermen: Schudden. || Schudden van kaarten. III-3-2
de kaarten steken steken: steken (Diepenbeek) de kaarten op een bepaalde manier schudden om vals te kunnen spelen [steken] [N 112 (2006)] III-3-2
de kelder uitgraven (de) kelder schieten: kálǝr šītǝ (Diepenbeek) De kelderruimte van het bouwwerk met behulp van de steekschop uitgraven. [N 30, 25b; monogr.] II-9