e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dieteren

Overzicht

Gevonden: 1751
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
framboos framboos: mv: -e (oewa één lettergr.)  framboewaase (Dieteren) [DC 13 (1945)] I-7
franje franjel: fraanjel (Dieteren), frānjǝl (Dieteren) franje [SGV (1914)] || Randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden. [N 62, 59; MW; S 9; monogr.] II-7, III-1-3
fuik fuik: foek (Dieteren) fuik [SGV (1914)] III-3-2
funderingssleuven uitsteken (de) fundering uitgraven: føndēreŋ ūt˲grāvǝ (Dieteren) Gleuven uitsteken langs de vier wanden op de bodem van de uitgegraven kelderruimte. In de sleuven worden later de fundamenten geplaatst. Zie voor het woordtype 'gescheuten' (Q 194) ook RhWb dl. VII, k. 962, s.v. 'Geschäu': ø̄das Mauerwerk aus Bruchsteinen an der Erde, auf dem die Balkenlage des Fachwerkhauses ruht.ø̄ [N 30, 25a; monogr.] II-9
gaan gaan: goann (Dieteren) gaan [SGV (1914)] III-1-2
gang gang: gank (Dieteren) gang [SGV (1914)] III-2-1
gans gans: gau̯s (Dieteren) [A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.] I-12
ganzenhok ganzenkooi: ganzǝkōi̯ (Dieteren) De ruimte in de stal waar de ganzen verblijven, zo men die houdt. De navraag heeft niet veel materiaal opgeleverd. [A 10, 9j] I-6
garde gard: gaert (Dieteren) gard [SGV (1914)] III-2-2
garen garen: gārǝ (Dieteren) Gesponnen draad in het algemeen. Het garen kan gemaakt worden van allerlei vezels, bijv. katoen, wol, zijde en linnen. [N 62, 55a; N 59, 6a; L 1a-m; L 7, 58; L 17, 4; L 28, 14; L A1, 18; L B1, 69; L B1, 80; MW; S 7; monogr.] II-7