e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Dieteren

Overzicht

Gevonden: 1751
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knijpen nijpen: niepe (Dieteren), pitsen: pitsje (Dieteren) knellen [SGV (1914)] || nijpen [SGV (1914)] III-1-2
knikker bommetje: mit bumkes sjpeele (Dieteren), marvelaar: mervelair (Dieteren), mervelär (Dieteren), meip: mejp (Dieteren), met meͅipə sjpēlə (Dieteren), meis: Meisj ist u.E. nichts anderes als eine Kontamination aus Plur. meij (neben maje) und dem benachbarten köls.  meisj [mei̯š} (Dieteren) Kleiner Murmel. || knikker [SGV (1914)] || Knikker. || Murmel. || Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)] III-3-2
knikkeren met bommetjes spelen: mit bumkes sjpeele (Dieteren), met meipen spelen: met meͅipə sjpēlə (Dieteren) Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)] III-3-2
knikkerkuiltje kuiltje: kuulke (Dieteren) Een holletje in de grond, door de kinderen gebruikt bij het knikkeren? [DC 21 (1952)] III-3-2
knikkers laten rollen kievelen: kievele (Dieteren) Rollend gooien. III-3-2
knikkertermen kruisje schieten: (= knikkers uit een kring schieten).  kruiske schjeete (Dieteren), ringschieten: (= tzelfde spelletje als het beugelspel; klein ringetje).  rink schjeete (Dieteren) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] III-3-2
knipogen oogjes knikken: uigskes knikke (Dieteren) knipogen [SGV (1914)] III-1-1
knoeien strooien: streuje (Dieteren) morsen [SGV (1914)] III-2-3
knoeien, morsen, bevuilen strooien: streuje (Dieteren) morsen [SGV (1914)] III-4-4
knoflook knofloof: knoflauf (Dieteren) [DC 13 (1945)] I-7