e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kralen van de rozenkrans kralen: kraale (Doenrade) De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kramer kramer: krieemer (Doenrade) kramer [SGV (1914)] III-3-1
krant gazet (<fr.): gazèt (Doenrade), gezèt (Doenrade) een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] || krant [SGV (1914)] III-3-1
krassen kratsen: kratsə (Doenrade) het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] III-4-4
kreeft kreeft: krieêft (Doenrade) kreeft [SGV (1914)] III-2-3
krekel krekel: krekel (Doenrade), krieekel (Doenrade) krekel [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] III-4-2
krentenbaard uitslag: ōētsjlaag (Doenrade) Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
krentenbrood krentenweggetje: krintewekske (Doenrade) krentenbrood [SGV (1914)] III-2-3
kreukel kreuk: krèùk (Doenrade), vouw: vauw (Doenrade) ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, kneuker, freutel] [N 86 (1981)] III-1-3
kreukelen kreukelen: krèùkelə (Doenrade) zich in ongewenste plooien zetten, gezegd van een kledingstuk [kreukelen, kreuk] [N 86 (1981)] III-1-3