24380 |
kruisspin |
kruisspin:
idiosyncr.
krūūtssjpin (L290a Egchel)
|
kruisspin, spin met wit kruis op de rug die radvormig web maakt [N 26 (1964)]
III-4-2
|
21419 |
kwartje |
kwartje:
kwartje (L290a Egchel)
|
kwartje, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18215 |
laars (alg.) |
gamasche:
kamasj (L290a Egchel),
laars:
laars (L290a Egchel),
stevel:
steevel (L290a Egchel)
|
laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18359 |
laars met sluitriempje |
rijlaars:
rielaars (L290a Egchel)
|
laars waarvan de schacht aan de bovenkant van een verstelbaar sluitriempje is voorzien [rijlaars] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18301 |
laars tot of boven de knie |
gamasche:
kamasj (L290a Egchel)
|
laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18304 |
lage herenschoen, molière |
lage schoen:
liëgsjoon (L290a Egchel)
|
herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32447 |
lage klomp |
klomp:
[klomp] (L290a Egchel)
|
Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.]
II-12
|
18377 |
lage klomp? |
klomp:
klómp (L290a Egchel)
|
klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33702 |
lage, natte plekken in moeras |
zomp:
zomp (L290a Egchel)
|
De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b]
I-8
|
18351 |
lakschoen |
lakschoen:
laksjoon (L290a Egchel)
|
lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)]
III-1-3
|