26703 |
veengrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond |
moergrond:
mōrgroŋk (L290a Egchel),
wild stuk:
weljtj štøk (L290a Egchel),
woest stuk:
wø̄st štøk (L290a Egchel)
|
Een stuk grond waarop het mogelijk is een bepaald soort turf te steken. [I, 3; N 27, 4a; N 27,18a; S 39]
II-4
|
33358 |
veevoerkookketel |
sopketel:
sǫpkētǝl (L290a Egchel)
|
De ketel waarin het voer voor het vee gekookt en gemengd wordt. In deze ketel wordt ook wel de was gekookt. Soms worden het voer voor de koeien en dat voor de varkens in dezelfde ketel bereid, meestal echter niet; zie het lemma "varkensketel" (2.2.11). De ketel kan apart, los zijn of (moderner) vast (als een ronde bak met een deksel en een aftapkraan) met een vuur verbonden zijn dat er onder brandt. Aan dit laatste doen vooral de benamingen stookketel, stoomketel en machinesketel denken. De inhoud is dan 100 liter of meer, de hoogte van het geheel ongeveer 150 cm en de doorsnede ruim 100 cm. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5 A, 35b; N 4, 57; monogr.]
I-6
|
33671 |
venweide |
weiland:
wē̜i̯laŋk (L290a Egchel)
|
Weiland aan of rondom een ven. [N 27, 23c]
I-8
|
21660 |
verhogen |
opslaan:
ps. letterlijk overgenomen.
opgesjlāge (L290a Egchel)
|
verhogen, iets in prijs ~ [opsteken? b.v. de eieren zijn opgestoken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21685 |
verkwanselen |
hoetelen:
Van Dale: hoetelen, 3. (gew.) in het klein handelen.
hoetele (L290a Egchel),
verkoetelen:
verkoetele (L290a Egchel)
|
Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21659 |
verlagen |
afslaan:
ps. letterlijk overgenomen.
de baggen zīēn aafgesjlāge (L290a Egchel)
|
verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19038 |
verlegen |
bleu:
bluwe (L290a Egchel),
schouw:
schôôw (L290a Egchel)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
21666 |
verschuldigd zijn |
in het krijt staan:
ps. letterlijk overgenomen.
īn ⁄t krīēt staon (L290a Egchel)
|
Geldschuld, schuld die men nog moet betalen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33394 |
verstelbaar luik boven de varkenstrog |
voerluik:
vōrlūk (L290a Egchel)
|
Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e]
I-6
|
32577 |
verteerde mest |
rot mest:
rǫt [mest] (L290a Egchel)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|