34551 |
jonge gans |
jonge gans:
joŋ gās (Q086p Eigenbilzen)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
23569 |
jonge koorzanger |
beginnelingetje:
beginnelinkske (Q086p Eigenbilzen)
|
Een jeugdige koorzanger, zangertje, koraaltje. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20159 |
jongen |
jong:
jong (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen)
|
jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)]
III-2-2
|
20365 |
jongen met wie een meisje verkering heeft |
jong:
(hére = haar).
hére jong (Q086p Eigenbilzen),
liefste:
zegt het meisje
m’ne liefste (Q086p Eigenbilzen),
vrijer:
vrijer (Q086p Eigenbilzen)
|
de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20380 |
jongen met wie men verloofd is |
jong:
(hére = haar).
hére jong (Q086p Eigenbilzen)
|
verloofde [mannelijk] [caresseur] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18702 |
jongensblouse |
bloes:
blus, -ə, -kə (Q086p Eigenbilzen)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18579 |
jongenshemd |
jongenshemd:
jongeshimme (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen),
onderlijfje:
onnerlijfke (Q086p Eigenbilzen)
|
Jongensondergoed, jongenshemd [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18737 |
jongenshemd? |
hemd:
himme (Q086p Eigenbilzen)
|
Onderhemd voor jongens. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van jongens? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18582 |
jongensondergoed |
jongensondergoed:
jongesonnergoed (Q086p Eigenbilzen)
|
Jongensondergoed, jongenshemd [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18733 |
jongensondergoed? |
ondergoed:
ondergoed (Q086p Eigenbilzen)
|
Ondergoed voor jongens. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|