18342 |
zool van een schoen |
halvelap:
Een woord schijnt er niet te zijn. [=soorten zolen]
have lap (Q086p Eigenbilzen),
vers:
Een woord schijnt er niet te zijn. [*]
vjas (Q086p Eigenbilzen),
zool:
zoal (Q086p Eigenbilzen)
|
De zool van een schoen in het algemeen (welke soorten?) [N 60 (1973)] || zool van een schoen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28991 |
zoom |
zoom:
zǭm (Q086p Eigenbilzen)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
19233 |
zorgen voor |
nazien:
(= nazien).
nozien (Q086p Eigenbilzen)
|
toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19222 |
zuchten |
zuchten:
zèchte (Q086p Eigenbilzen)
|
zuchten [snokke] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
20286 |
zuigfles |
fles:
(dé) fles (Q086p Eigenbilzen),
de fles gève (Q086p Eigenbilzen),
tutterfles:
tutterfles (Q086p Eigenbilzen)
|
zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18032 |
zure oprisping |
maagzuur:
maogzoer (Q086p Eigenbilzen),
zuur:
t zoer habbe (Q086p Eigenbilzen)
|
Hoe noemt u het zure deel van het maagsap, dat wel eens naar boven komt? [DC 47 (1972)] || oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
33618 |
zuring, groente |
surelle:
soerel (Q086p Eigenbilzen),
zurkel:
zurkel (Q086p Eigenbilzen)
|
Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 2b (1963)]
I-7
|
20336 |
zuster |
begijn:
begijn (Q086p Eigenbilzen),
en begijn (Q086p Eigenbilzen),
zuster:
zuster (Q086p Eigenbilzen)
|
Een lid van een vrouwelijke geestelijke orde, zuster, non [zuster, non, maseur, begijn]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24101 |
zusters penitenten |
grauwe nonnen:
de grauw nonnen (Q086p Eigenbilzen),
grijze nonnen:
de grijs nonnen (Q086p Eigenbilzen)
|
De Zusters Penitenten [graw begiêne]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18033 |
zuur oprispen |
het zuur hebben:
t zoer habbe (Q086p Eigenbilzen)
|
oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)]
III-1-2
|