e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoenveter rijgstaartel: rijsjtartel (Eijsden) schoenveter [rijgsnoer, (rij)reem, sjoonsreim, riereem, riesjtartel, nistel, rienastel, raajnagel, rijnassel, rijgnestel, rijgenast] [N 24 (1964)] III-1-3
schoffelmachine binette: bin`ęt (Eijsden) Eenvoudig duwgereedschap dat eruit ziet als een kruiwagen en bestaat uit een (of meer) schoffelijzer(s) aan een wiel, waaraan twee duwburries zitten en waarmee tussen rijen planten wordt gewied. [N 18, 47; N J, 8a; monogr.; add. uit N 18, 51] I-5
schokschouderen de schouders optrekken: de schowers optrekke (Eijsden) schokschouderen [SGV (1914)] III-1-2
schommel schokkel: schoggel (Eijsden), sjoggel (Eijsden), /  Sjoggel (Eijsden), schommel: sjommel (Eijsden) Het speeltuig bestaande uit een tussen twee neerhangende touwen bevestigde plank, waarop men door zich af te zetten heen en weer zweeft [schommel, touter, stuur, rui, boeis]. [N 88 (1982)] || schommel [SGV (1914)], [SND (2006)] III-3-2
schommelen schokkelen: sjoggele (Eijsden) Zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen]. [N 88 (1982)] III-3-2
school school: šoͅl (Eijsden) school [RND] III-3-1
schoolkinderen schoolkinderen: ṣo.lkindər (Eijsden) schoolkinderen [RND] III-3-1
schoolopziener schoolopziener: schoalopziener (Eijsden) schoolopziener [SGV (1914)] III-3-1
schoondochter schoondochter: sjoendochter (Eijsden, ... ) schoondochter [DC 05 (1937)] || schoonzoon [DC 05 (1937)] III-2-2
schoonmoeder schoonmoeder: sjoenmoeder (Eijsden) schoonmoeder [DC 05 (1937)] III-2-2