e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eind

Overzicht

Gevonden: 1638
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemak gemak: gemaâk (Eind) gemak III-1-4
gemakkelijk met het grootste gemak: met ’t groeëtste gemaâk (Eind) zonder moeite III-1-4
gemene vrouw canaille (fr.): vgl. fr. canaille  kernaalie (Eind), foek: foeëk (Eind), tang: tang (Eind), tooi: toeëj (Eind), viool: fiejoeël (Eind) boosaardige vrouw || garaffineerde vrouw, kwade vrouw || gemene vrouw,kanalje || kreng van een vrouw || kwaadaardige vrouw III-1-4
gereed klaar: klaor (Eind), vaardig: vieërig (Eind) gereed || klaar III-1-4
gesneden haan kapuin: kapun (Eind) [N 19, 60a; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken barg: barx (Eind), berg: bɛrx (Eind) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesp gesp: gɛsp (Eind), haakje: hêûkske (Eind) Gesloten, vaak min of meer vierkant beugeltje, gewoonlijk met een al of niet aan een afzonderlijke spil zittende tong, aan het ene einde van een riem enz. bevestigd en waardoor het andere einde gestoken wordt, dat dan door de tong in de ring vastgehouden wordt (Van Dale, pag. 903). [N 62, 53; MW; monogr.] || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)] II-7, III-1-3
gestreepte broek streepboks: streepbóks (Eind) broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)] III-1-3
gevel gevel: gēͅvəl (Eind) gevel III-2-1
gewoonte gewoonte: gewuuëndje (Eind) gewoonte III-1-4