e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L430p plaats=Einighausen

Overzicht

Gevonden: 2224
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heukeling hoppertje: høpǝrkǝ (Einighausen) Het kleinste hoopje halfdroog hooi dat men ''s avonds maakt door het opwerken van de rijen, om ze ''s anderendaags weer uiteen te gooien. De kaarten 40, 42 en 44, respectievelijk "heukeling", "hoop" en "opper" hebben alle drie dezelfde opbouw, die weer in verband staat met de opbouw van de kaarten 39, 41 en 43: "op heukelingen zetten", "op hopen zetten" en "op oppers zetten". Voor deze zes kaarten zijn ook dezelfde symbolen voor gelijke opgaven gebruikt. [N 14, 104 en 103 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 3a; A 42, 20a, L 36, 1; L 38, 38a; monogr.] I-3
heup heup: hĕŭp (Einighausen), höp (Einighausen) heup [SGV (1914)] || heup - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
heuvel, kleine hoogte hoogte: heugde (Einighausen) hoogte [SGV (1914)] III-4-4
hiel hak: hak (Einighausen), vers: vèš (Einighausen), vêsj (Einighausen) hak (hiel) [DC 01 (1931)] || hak (van de voet) [SGV (1914)] || hiel, hak [SGV (1914)] III-1-1
hielstuk van een schoen kap: kap (Einighausen) hielstuk [konterfort[ [N 24 (1964)] III-1-3
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn vader: he aart nao zie vader (Einighausen) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)] III-2-2
hijgen gijgen: giege (Einighausen) hijgen (naar adem) [SGV (1914)] III-1-2
hinderen hinderen: hinjere (Einighausen) hinderen [SGV (1914)] III-3-1
hinken hinken: hènke (Einighausen) hinken, op een been springen [SGV (1914)] III-1-2
hoed (alg.) hoed: houd (Einighausen), hout (Einighausen) hoed [SGV (1914)] || hoed in het algemeen [doets, bikkel] [N 25 (1964)] III-1-3