19079 |
raad |
raad:
road (L430p Einighausen)
|
raad [SGV (1914)]
III-1-4
|
33452 |
raampje in een poort |
slagje:
šlē̜ ̞xskǝ (L430p Einighausen)
|
Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b]
I-6
|
19057 |
raar, vreemd |
raar:
raar (L430p Einighausen, ...
L430p Einighausen),
vreemd:
vrèm (L430p Einighausen)
|
raar [DC 02 (1932)] || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)]
III-1-4
|
28447 |
raat |
bijenwerk:
bi-jǝwɛrk (L430p Einighausen),
raat:
rāt (L430p Einighausen),
raats:
(mv)
rǭtšǝ (L430p Einighausen)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
19224 |
raden |
raden:
roaë (L430p Einighausen)
|
raden (ww.) [SGV (1914)]
III-1-4
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
rŭffele (L430p Einighausen),
ruffelen:
røfǝlǝ (L430p Einighausen)
|
rafelen [SGV (1914)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.]
II-7, III-1-3
|
19576 |
ragebol |
borstel:
bø̄štəl (L430p Einighausen),
spinnenkop:
idiosyncr. + soms fon. schrift Engels
sjpènnekop (L430p Einighausen)
|
raagbol [SGV (1914)] || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|
19433 |
ramen lappen |
afzemen:
āf˃zēmə (L430p Einighausen)
|
ramen zemen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19977 |
rammelaar |
rammelaar:
remmelère (L430p Einighausen)
|
konijn, mannetje [DC 04 (1936)]
III-2-1
|
18413 |
rand van een hoed |
luif:
luif (L430p Einighausen)
|
luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|