e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
proppenschieter knaptoet: knaptout (Eisden) Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)] III-3-2
provisiekast, etenskast broodkast: brūtkas (Eisden, ... ), kast: kas (Eisden), keukenkast: kø&#x0304kəkast (Eisden) een schaprade, schapraai (etenskast) [ZND 06 (1924)] || spinde [ZND 07 (1924)] || voorraad- of provisiekast [N 05A (1964)] III-2-1
pruim pruim: proem (Eisden) [ZND 34 (1940)] I-7
pruimtabak sjiektoebak: šektubak (Eisden  [(Eisden)]   [Zwartberg, Waterschei]) Tabak die geschikt is om gepruimd te worden. De mijnwerker gebruikte pruimtabak ondergronds ter vervanging van de sigaret. Volgens Dieteren 1984 (pag. 60) stopten de mijnwerkers in het begin van de Limburgse mijnbouw pruimtabak achter hun kiezen als bescherming tegen het gevaarlijke stof. [N 95, 965] II-5
prutsen fitselen: fitsjələ (Eisden), frutselen: ergens aan frutselen, met het gevolg dat het kapot gemaakt wordt (Eisden), knutselwerk doen: knutselwerk doen (Eisden), prutselen: prutselen (Eisden), prutsen: preutse (Eisden) Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)] || prutsen: betekenis [ZND 40 (1942)] || prutsen: uitspraak [ZND 40 (1942)] III-1-4
prutswerk geknoei: waat è gəknoèi (Eisden), waat égəknojəl (Eisden) Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)] III-1-4
puimsteen puimsteen: pumstęjn (Eisden), pø̜jmstęjn (Eisden) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
pullover trui: trøy (Eisden) pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)] III-1-3
pungel pungel: pøŋǝl (Eisden  [(Eisden)]   [Eisden, Zwartberg]) De tas of samengeknoopte handdoek waarin de mijnwerker zijn spullen naar de mijn meeneemt. Volgens een informant van Q 121 vormen een broek, jasje, hemd, sokken, halsdoek en stukje klokzeep, samengebonden in een blauw geruite handdoek, de pungel. De "sneebors" uit K 361 is een speciale broodzak, een tas die alleen voor boterhammen wordt gebruikt. [N 95, 69; monogr.; Vwo 124; Vwo 579] II-5
punt van het blad van de zeis tip: tøp (Eisden) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3