e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
steenval éboulement: éboulement (Eisden  [(Eisden)]   [Eisden]) Af- of instorting van stenen. Bij de voorbereiding, bij het maken van vloergaten voor de galerijstijlen, bij het maken van een steengang, bij het nabreken van het dak, steeds moest men beducht zijn voor steenval. Door het bekloppen van het dak en de wanden van een gang kon men constateren waar de zwakke plekken zaten. Dan kon men maatregelen nemen. [N 95, 887] II-5
steile pijler scherpe taille: šɛrpǝ taj (Eisden  [(Eisden)]   [Domaniale]) Pijler met een hellingspercentage tussen 35 en 90 graden. [N 95, 286; monogr.] II-5
stelen stelen: stele (Eisden), stelə (Eisden) stelen [ZND 25 (1937)] III-3-1
stelen, scheefslaan pakken: gepakt (Eisden), pikken: hé hêet et gepikt (Eisden), scheefslaan: schièf geslagen (Eisden), weghalen: weggehaald (Eisden) Hij heeft het in t geheim weggenomen (gemeenzame uitdrukkingen als "scheefslaan, pikken"enz). [ZND 01u (1924)] III-3-1
stempelen doppen: Karte 422.  doppen (Eisden) stempeln (Arbeitslosenunterstützung beziehen) III-3-1
stengel, steel stam: štam (Eisden) Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
sterven hemelen gaan: hiemele goon (Eisden), sterven: sterve (Eisden) sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)] III-2-2
sterx ster: star (Eisden) ster [ZND 07 (1924)] III-4-4
stiekem achter mik: achter mik (Eisden), achterrug: ook materiaal znd 1u, 65  achter ruk (Eisden) geniepig [ZND 01 (1922)] || Heimelijk, geniepig, enz. [ZND 01u (1924)] III-1-4
stier duur: dø̄r (Eisden), dø̜̄r (Eisden) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11