19784 |
hond |
hond:
hoend (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
hoͅ.nt (L353p Eksel)
|
hond [Goossens 1b (1960)], [ZND 08 (1925)], [ZND m]
III-2-1
|
20614 |
honger hebben |
mijn beer grolt:
menne beer grolt (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] || hongerig [greeg] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
21043 |
honing |
honing:
hõneŋ (L353p Eksel)
|
Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.]
II-6
|
28675 |
honingpers |
honingpers:
hon̄eŋpǫrs (L353p Eksel)
|
Apparaat waarmee de gevulde honingraten geperst worden om zo de honing te oogsten. De honingpers was al in gebruik bij de korfteelt. Men kent verschillende vormen vervaardigd van onder meer eike- of beukehout. Een honingpers is voorzien van een kuip waarin de geperste honing opgevangen wordt. Verder is er een hendel en een schroef waarmee men het persblok vastdraait op de zak met ruwe honing. [N 63, 122a; JG 1a+1b; JG 2b-5; N 63, 122c; monogr.]
II-6
|
17570 |
hoofd |
kop:
kop (L353p Eksel),
koͅp (L353p Eksel),
B.v. hij is van kop (= eigenzinnig).
kop (L353p Eksel)
|
[N 10 (1961)]een kop [ZND A1 (1940sq)] || hoofd [N 10b (1961)]
III-1-1
|
17571 |
hoofd (spotnamen) |
dikkop:
dikkop (L353p Eksel),
knikker:
knikker (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
knotsenbol:
knotsebōl (L353p Eksel)
|
[N 10 (1961)]
III-1-1
|
23420 |
hoofdaltaar |
hoofdaltaar:
hoeefdaltoor (L353p Eksel)
|
Het voornaamste altaar, midden in het priesterkoor [hoogaltaar, hoofdaltaar, hoopaltooër?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18187 |
hoofddoek |
doek:
duk (L353p Eksel),
neusdoek:
nøzǝk (L353p Eksel),
sjaaltje:
sjélleke (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
Hoofdbedekking ter bescherming tegen de felle zon in de oogsttijd. De laatste opgaven van het lemma, met het type hoed, zijn allicht geen hoofddoeken, maar hoofdbedekkingen. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c] || hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)]
I-4, III-1-3
|
20767 |
hoofdkaas |
kipkap:
kepkap (L353p Eksel),
kepkáp (L353p Eksel)
|
gehakt vlees (speciaal van het hoofd van varkens) [ZND B2 (1940sq)] || hoofdkaas [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
23305 |
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen |
kap:
kap (L353p Eksel)
|
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)]
III-3-3
|