34073 |
hoorn van de koe |
hoorn:
hō.rǝ (L353p Eksel)
|
[N 3A, 106a; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 27, 25; S 15; Wi 14; monogr.]
I-11
|
24169 |
hop |
hop:
hop (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
hop || hop (28 zeer zeldzame zomervogel met opvallende vouwkuif; roep [hoep-hoep] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18841 |
hopen |
hopen:
hopen (L353p Eksel)
|
een gunstige verwachting hebben over iets wat men wenst [verhopen, hopen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17733 |
horen |
horen:
hurt (L353p Eksel)
|
horen [N 10b (1961)]
III-1-1
|
18233 |
horloge |
horloge:
horlozie (L353p Eksel)
|
uurwerk dat men bij zich draagt, bijv. om de pols [glozie, lozie, allozie] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18149 |
horrelvoet |
klomp:
klomp (L353p Eksel),
klompvoet:
klômpvoet (L353p Eksel),
mankepoot:
mankepoe`t (L353p Eksel),
paardsvoetje:
persvütteke (L353p Eksel),
pèrsvütteke (L353p Eksel),
voetje:
vütteke (L353p Eksel)
|
Misvormde voet (hompelvoet, horrelvoet, paardevoet, klompvoet). [N 107 (2001)] || Misvormde voet (homperd, horjevoet, horrelvoet, homperpoot, strompelvoet, paardvoet). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17847 |
hotsen |
bodderen:
bodderen (L353p Eksel),
hossen:
hossen (L353p Eksel),
schokkelen:
schokkelen (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
schopperen:
sjoepperen (L353p Eksel)
|
Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, bodderen). [N 84 (1981)] || Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, hobbelen, stokken) [N 108 (2001)] || zachtjes schokken in of op een voertuig op een hobbelige weg (botteren, bottelen) [N 90 (1982)]
III-1-2, III-3-1
|
17812 |
houden |
houden:
hēn (L353p Eksel)
|
houden [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
21459 |
houden van |
fel zijn (met):
fèl zijn (L353p Eksel)
|
liefde voelen voor iemand [fiel zijn met, veel houden van, veel afhouden] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
22183 |
houtduif |
bosduif:
bosdauf (L353p Eksel),
bosduif (gew.uitspr.) (L353p Eksel),
houtduif:
hooëtdauf (L353p Eksel)
|
houtduif || houtduif (41 grootste en bekendste van het stel; wit aan nek en vleugels; broedt overal in bossen en tegenwoordig ook in dorp en stad; vaak in grote troepen [N 09 (1961)]
III-4-1
|