33622 |
mestvaalt |
mesthoop:
mesthuəp (L353p Eksel)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
34364 |
mestvarken |
mestvarken:
męstfē̜.rǝkǝ (L353p Eksel)
|
Een varken dat gehouden worden om vet te mesten. [JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49e; N C, add.; N 19, Q 111 add.; N 19, Q 204a add.; monogr.]
I-12
|
23632 |
met de collecteschaal rondgaan |
met de klater rondgaan:
mit de kloaeter rondgooen (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
omhaling doen:
umhoaeling doen (L353p Eksel),
rondgaan:
rondgoan (L353p Eksel)
|
Collecteren met de open schaal, met de schaal rondgaan. [N 96B (1989)] || Een schaalcollecte, een collecte voor een bijzonder doeleind, waarbij met neen open schaal werd rondgegaan [schaolkollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22341 |
met de vlakke hand op iemands rug slaan |
doffen:
doefen (L353p Eksel),
houwen:
ho.ən (L353p Eksel),
schokken:
tjoekken (L353p Eksel)
|
met de vlakke hand op iemands rug slaan [batsen, doezen] [N 112 (2006)] || Met de vlakke hand op iemands rug slaan [batsen, doezen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33999 |
met de zweep slaan of geluid geven |
klatsen:
klatsǝn (L353p Eksel)
|
Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.]
I-10
|
22641 |
met een drijftol spelen |
doppen:
/
doppen (L353p Eksel),
kokkernel kappen:
koekkernel kappen (L353p Eksel),
kokkernellen:
koekernellen (L353p Eksel),
(ww.)
koekkernellen (L353p Eksel),
Koekkernellen"was eerder moeilijk. Om te beginnen moest je de onderzijde van de paddenstoeltol tussen duim, wijsvinger en middenvinger nemen en dan na een snelle vinger-draaibeweging de draaiende paddenstoeltol op de grond werpen en onmiddellijk deze draaibeweging aanwakkeren en draaiende houden door een dopkoord of een smak (zweep).
koekkernellen (L353p Eksel)
|
/ [SND (2006)] || Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] || Spel om de tol al kappend in de paddestoeltol te doen belanden, of te verplaatsen in een vooraf bepaalde richting, wat niet altijd lukte. || tollen [SND (2006)] || Tollen met een paddestoeltol.
III-3-2
|
22760 |
met een priktol spelen |
doppen:
doppen (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
jongens: doppen (L353p Eksel)
|
Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed? [Lk 03 (1953)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] || Tollen.
III-3-2
|
17946 |
met grote stappen lopen |
schrijden:
schrēēn (L353p Eksel)
|
stappen, grote ~ maken [stuppen] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20570 |
met kleine hapjes eten |
avanceren:
aveceren (L353p Eksel)
|
Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
34140 |
met opgeheven staart rondlopen |
biezen:
bezǝ (L353p Eksel)
|
[N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|