| 22027 |
jong dat pluimen begint te krijgen |
duivelshaar:
dy.vəlsōͅr (L419p Elen)
|
Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
| 24175 |
jong en kaal vogeltje |
vogeltje:
vy(3)̄əgəlkə (L419p Elen, ...
L419p Elen)
|
vogeltje [ZND 04 (1924)]
III-4-1
|
| 24338 |
jong van een dier |
jong:
jōōenk (L419p Elen),
jōǝŋk (L419p Elen)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]jong ve dier [ZND 01 (1922)]
I-11, III-4-2
|
| 34314 |
jong varken |
bag:
bag (L419p Elen),
bax (L419p Elen),
baggen (mv.):
bage (L419p Elen),
bagje:
bɛkskǝ (L419p Elen)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
| 34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (L419p Elen)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
| 20159 |
jongen |
jong:
joeng (L419p Elen, ...
L419p Elen),
jóóng (L419p Elen)
|
jongen [ZND 11 (1925)] || jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)]
III-2-2
|
| 21335 |
jood |
jood:
jōōēd, jud (L419p Elen, ...
L419p Elen)
|
jood [ZND 01 (1922)] || Jood. [ZND 01 (1922)]
III-3-1, III-3-3
|
| 23211 |
judas |
judas:
judas (L419p Elen)
|
Judas. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
| 21336 |
juffrouw |
juffrouw:
juffrouw (L419p Elen)
|
juffrouw [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
| 17603 |
kaakbeen(rand) |
raak:
raken (L419p Elen)
|
Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en de kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [Lk 05 (1955)]
III-1-1
|