e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schokschouderen schokschouderen: sjoksjouwere (Ell) schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)] III-1-2
schol schol: eigen spellingsysteem  sjol (Ell) Hoe noemt u de schol: een platvis die tot 70cm lang kan worden. Hij heeft een rij benige uitsteeksels tussen het oog en de nabije borstvin. Op het lichaam komen mooie oranje vlekken op een grijsbruine ondergrond voor (plaat, pladijs, schol, schar) [N 83 (1981)] III-2-3
schommel jok: joek (Ell) Het speeltuig bestaande uit een tussen twee neerhangende touwen bevestigde plank, waarop men door zich af te zetten heen en weer zweeft [schommel, touter, stuur, rui, boeis]. [N 88 (1982)] III-3-2
schommelen jokken: joeke (Ell) Zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen]. [N 88 (1982)] III-3-2
schoof schoof: šø̜jf (Ell) Schoof dekstro die geschud is. Het schudden wordt vooral gedaan om onkruid en gebroken halmen uit het stro te verwijderen. Zie ook het lemma 'Strowalm' in wld I.4, pag. 122 ev. [N F, 2] II-9
schoolcijfer punt: punjt (Ell) cijfer; Op een schoolrapport krijgt men voor verschillende vakken (een) .... [DC 48 (1973)] III-3-1
schoolhoofd bovenmeester: bovemeister (Ell) het hoofd van een lagere school [bovenmeester, bovenkoster] [N 90 (1982)] III-3-1
schoon, rein zuiver: zuver (Ell) Rein, schoon, als gevolg van het poetsen (schoon, proper) [N 79 (1979)] III-2-1
schoor stijp: stip (Ell) Paal of stijl die ter ondersteuning schuin onder een constructie wordt geplaatst. [N 31, 48b; monogr] II-9
schoorkruis kruis: krȳs (Ell) Het Andreaskruis dat ontstaat wanneer twee steigerschoren aan de buitenzijde van de staanders diagonaal over elkaar worden gespijkerd. In Q 121c zei men van deze in kruisvorm geplaatste steigerschoren dat ze 'dobbel geschoord' ('dubǝl jǝšǭrt') waren. [N 32, 2g; monogr.] II-9