24921 |
duin |
heuvel:
heuvel (L320a Ell)
|
duin, heuvel van zand [zandklip, zandbult, blink] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
23225 |
duivel |
duivel:
ter duvel (L320a Ell)
|
De duivel [duvel, duuvel, deivel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21965 |
duivenhok |
duivenspijker:
duvǝspikǝr (L320a Ell),
spijker:
spikǝr (L320a Ell)
|
Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker]
I-6
|
24141 |
duivin, vrouwelijke duif |
zij:
ziej (L320a Ell)
|
een vrouwelijke duif (duivinne, wijfje) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
18006 |
duizelig |
duizelig:
duuzelig zeen (L320a Ell),
duzelig (L320a Ell)
|
duizelig [locht, deuzig, duizig, dol, zat] [N 10a (1961)] || duizeligheid [DC 60 (1985)]
III-1-2
|
18008 |
duizeling, duizeligheid |
duizeligheid:
duuzeligheid (L320a Ell),
duzeligheid (L320a Ell)
|
Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)] || Wilt u het volgende zinnetje aanvullen: hij kreeg zon harde klap, hij viel ... neer. (buiten bewustzijn) [DC 60 (1985)]
III-1-2
|
24312 |
duizendpoot |
duizendpoot:
eigen spellingsysteem
doezendjpoeët (L320a Ell)
|
duizendpoot [duuzendbeender, -been] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
21794 |
dulden |
verdragen:
verdrage (zich) (L320a Ell)
|
iemand dulden in zijn nabijheid, het kunnen uithouden [luchten, uithouden, uitstaan] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
20721 |
dun sneetje brood |
schijfje:
sjiefke (L320a Ell)
|
Welke woorden kent Uw dialect voor: een dun schijfje of sneetje brood of vlees? (vlitske, fliesterke, fluusterke?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34239 |
dunne melk |
dunne melk:
døn mɛlk (L320a Ell),
melk van een blauwe koe:
mɛlk van ǝ blau̯w kuu̯ (L320a Ell)
|
Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74]
I-11
|