17618 |
bovenlip |
bovenste lip:
böveste lup (Q017p Elsloo)
|
bovenlip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
20807 |
braadworst |
braadworst:
braodwoos (Q017p Elsloo)
|
braadworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
18953 |
braaf |
braaf:
braaf (Q017p Elsloo),
braaf kinjt (Q017p Elsloo),
het kenjt is braaf (Q017p Elsloo),
⁄t kèndj is braaf (Q017p Elsloo)
|
braaf [DC 02 (1932)] || braaf, gezegd van een kind [N 06 (1960)]
III-1-4
|
24474 |
braamstruik |
bramen:
brieëme (Q017p Elsloo)
|
braam (struik) [Roukens 03 (1937)]
III-4-3
|
18034 |
braken |
kotsen:
kotse (Q017p Elsloo),
spijen:
schpieje (Q017p Elsloo)
|
overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34504 |
broedende kip op eieren |
kloek:
kluk (Q017p Elsloo)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
18197 |
broek: algemeen |
broek:
brook (Q017p Elsloo)
|
Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
24913 |
broekland, moeras |
zomp:
Opm. v.d. invuller: de o is een korte oo.
zomp (Q017p Elsloo)
|
moeras [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
20335 |
broer |
broer:
broor (Q017p Elsloo, ...
Q017p Elsloo,
Q017p Elsloo,
Q017p Elsloo),
brōr (Q017p Elsloo)
|
broeder [DC 05 (1937)] || broer [DC 03 (1934)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
20160 |
broers en zusters (coll. niet gebruiken |
kinder:
kaenjer (Q017p Elsloo)
|
zuster; bestaat er een woord voor broers en zusters samen (Hd. Geschwister?) [DC 05]
III-2-2
|