e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eupen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sikkel krui: kru, kry (Eupen) Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5
sinaasappel appelsien: apəlsi:nə (Eupen), orange (du.): uranjə (Eupen) sinaasappel [DC 48 (1973)], [ZND m] III-2-3
sintel krei: krɛi̯ (Eupen), kreuts: krøətš (Eupen), krø͂ͅtšə (Eupen) schlacken || sintel [ZND m] III-2-1
sjalot sjalot: schaloͅtt (Eupen) I-7
sla, algemeen krop: krop (Eupen), kropsalade: kroppschlat (Eupen), pluksalade: plöckschlat (Eupen), salade: schlat (Eupen), šlāt (Eupen, ... ), slaatje: schlättche (Eupen) [ZND m]jonge sla || krop sla I-7
slaan houwen: bloə ɛn sjwaRt Xəhouə (Eupen) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
slaapbol rode maan: ruə moͅn (Eupen) Papaver somniferum L. [DC 48 (1973)] III-4-3
slag slag: šlāch (Eupen), smak: šma.gə (Eupen) slag, klap, stoot [ZND m] III-1-2
slak slak: schläck (Eupen), šleͅk (Eupen) slak [Willems (1885)] || slak, alg. [ZND 06 (1924)] III-4-2
slang slang: schlang (Eupen), šlaŋ (Eupen), NOL, overal  šlaŋ‧ (Eupen) slang [Willems (1885)], [ZND m] III-4-2