e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eupen

Overzicht

Gevonden: 1837
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brem brem: brieme (Eupen), ginster: -  jenst6r (Eupen) brem [DC 47 (1972)] || brem: lage heester met gele zijstandige bloemen, die in de heide of ok langs spoorbanen groeit; fr. genêt; lat. genista [ZND 32 (1939)] III-4-3
brengen brengen: breͅŋə (Eupen) brengen [ZND m] III-1-2
bretel help: heͅləp (Eupen) Hosenträger. [draagband om een broek op te houden (fr. bretelle)] [ZND m] III-1-3
breuk breuk: brŏch (Eupen) hij heeft een breuk (in de buik; Fr. hernie) [ZND 22 (1936)] III-1-2
brief brief: briif (Eupen), bri̯.i.f (Eupen) brief [RND], [ZND m] III-3-1
briket kluit: #NAME?  kly(3)̄t (Eupen) kluit, steenkoolbriket [ZND 28 (1938)] III-2-1
brits brits: brets (Eupen) brits, Schlafstelle aus Latten III-2-1
broeden, op eieren zitten broeden: bry.u̯ǝ (Eupen), brø̜ǝ (Eupen), hekken: hɛkǝ (Eupen) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broeder broeder: bru‧ər (Eupen), bry‧ər (Eupen) Broeder. [ZND 01 (1922)] III-3-3
broek: algemeen boks: boks (Eupen), bots: bots (Eupen, ... ), broek: Gans verouderd; alleen nog bots.  bruuk (Eupen), Veraltet, dafür meist bots < boks.  bruuk (Eupen) broek [ZND 22 (1936)], [ZND m] || broek (kledingstuk voor mannen) [ZND 16 (1934)] III-1-3