e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eupen

Overzicht

Gevonden: 1837
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klos bobijn: bobīn (Eupen) Het garenklosje met snaarschijf aan de spil van de vleugel waarop de spindraad gedraaid wordt. [N 34, B14; N 34, B17] II-7
kluit gedeks: gədēks (Eupen), kluit: kly(3)̄t (Eupen) Briquette; ein aus Kohlenklein und Lehm gemischter Klumpen || Kleinkohle zum Decken des Feuers III-2-1
kluit aarde klomp: klomp (Eupen), knüll: knyl (Eupen) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
kluwen kluwen: kly‧u.ə (Eupen) Kluwen. [ZND m] III-1-3
knecht knecht: kneət (Eupen), knechtje: Knabe  kneͅtjə (Eupen) knecht [ZND m] III-3-1
knecht, algemeen knecht: kneǝt (Eupen), knēǝt (Eupen) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6
knellen pitsen: petsche (Eupen) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen pitsen: petsche (Eupen) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-3
kneuzen stuiken: stu.kə (Eupen) blutsen, kneuzen (van appelen): de appelen niet blutsen [ZND 21 (1936)] III-2-3
knie knie: knĕ (Eupen), kni (Eupen) knie [RND], [ZND 28 (1938)] III-1-1