e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
identiteitskaart identiteitsbewijs: indentiteitsbewijs (Eys), pas: (m.).  pa.s (Eys) de gelegaliseerde kaart waaruit iemands identiteit blijkt [identiteitsbewijs, indentie-bewijs, eenzelvigheidsbewijs] [N 90 (1982)] III-3-1
iemand genezen of gezond verklaren de schijn uitschrijven: dǝr šī.n ū.tšrī.vǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) De bedrijfsarts bepaalde wanneer een mijnwerker weer kon beginnen met werken. De mijnwerker werd dan genezen of gezond verklaard. [N 95, 970] II-5
iemand graag mogen gaarne hebben: gaar han (Eys), g‧eͅar hā.n (Eys), goed kunnen hebben: go.t k‧eͅnə hā.n (Eys), op de lijst hebben staan: ‧eͅŋə o.p˃ də lī.s h‧a štoͅ.a (Eys) iemand graag mogen [bestaan op, lijden, zetten] [N 85 (1981)] III-3-1
iemand hinderen hinderen: he.ŋərə (Eys, ... ), hingere (Eys), ophouden: ophoatte (Eys), storen: št‧yərə (Eys) iemand beletten zijn werk uit te voeren [mishandelen, verhinderen] [N 85 (1981)] || iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand iets op het hart drukken de wacht aanzeggen: de wacht aazage (Eys), ‧eͅŋə də wā.k ˂ā.zā.gə (Eys) iemand iets met nadruk aanbevelen opdat hij het niet vergeten of verzuimen zal [de wacht aanzeggen, bokstapelen] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand iets verwijten met de neus derop doen: me.t˃ də n‧ās˃ dro.p˃ d‧øͅi̯ə (Eys), onder de neus wrijven: ‧eͅŋə geͅ.t ˂o.ŋər də n‧ās˃ vrī.və (Eys), verwijten: verwiete (Eys), vərwī.tə (Eys) iemand wijzen op een schuld of tekortkoming, of hem daarmee belasten [voorstoten, voorschieten, verwijten] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand kwaad maken een woest maken: ‧eͅŋə wø.s mā.kə (Eys), ene de duivel doen zien: ‧eͅŋə dər døͅ.i̯vəl du zi.ə (Eys), kwaad maken: ‧eͅŋə k‧uət mā.kə (Eys), ophitsen: ophietse (Eys) iemand kwaad maken [tirtsen] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand luidruchtig berispen aanbrullen: ‧eͅŋə ā.br‧øͅlə (Eys), meegeven: mitgaeve (Eys), razen: (ww.).  r‧oͅazə (Eys), schobben: schoebe (Eys), uitschobben: ‧eͅŋə ū.tš‧ubə (Eys), (ww.).  ū.tš‧ubə (Eys) een sterke berisping [uitschijter, schrobbering, schoefeling] [N 85 (1981)] || iemand iets verwijten, kwalijk nemen en dat met luide stem kenbaar maken [de broek opnestelen, kijven, meegeven, belakken] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand op de zenuwen werken hals uithangen: hals oet hange (Eys) zo druk bezig zijn dat men anderen verveelt [touwen] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand prijzen ophemelen: ‧eͅŋə o.phi.əmələ (Eys), ‧eͅŋə o.phi.əmələ (Eys), prijzen: prieze (Eys), stuiten: o.p ˂‧eͅŋə šty(3)̄.tə (Eys) iemand enorm prijzen, vaak overdreven [ombragie maken] [N 85 (1981)] || iemand prijzen og loven voor wat hij gedaan heeft [stuiten, bestuiten, velen] [N 85 (1981)] III-1-4