22547 |
toepen (kaartspel) |
toepen:
toepe (Q202p Eys),
tupə (Q202p Eys)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21438 |
toeslag |
opgeld:
opgeld (Q202p Eys),
toeslag:
m.
t‧ušlā.x (Q202p Eys)
|
het geld wat men voor kosten boven de koopprijs moet betalen op een veiling [onraad, ongeld, kavelgeld, herengeld, beugelgeld, toeslag] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19261 |
toestemming |
permissie:
v.
p‧ɛrme.šə (Q202p Eys),
toestemming:
toestimming (Q202p Eys)
|
goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28234 |
toevoergalerij |
houtbaan:
hō.t˱b˙ān (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Laura, Julia])
|
Galerij die in hoofdzaak wordt gebruikt voor de aanvoer van materiaal. De woordtypen "kopstrek" (Q 117a, 121c), "kopvoie" (K 361), "kopgalerij" (L 417), "kop" (Q 12) en "kopbouveau" (L 286) duiden erop dat de toevoergalerij zich aan het boveneinde van de pijler bevindt. Het woordtype "H.T." (L 265, Q 33) is een afkorting voor "houttoevoer". [N 95, 373; monogr.; N 95, 280 add.]
II-5
|
28022 |
toewijzen |
het stuk indelen:
ǝt štø.k˱ ̇ed ̇ēlǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
Een aantal te delven meters steenkool aan iemand toewijzen. In de Nederlandse mijnen wees de schudgootmeester elke arbeider een "stuk" (d.w.z. een gedeelte van het pand) aan, dat hij moest ontkolen. [N 95, 482; monogr.]
II-5
|
21380 |
tol betalen |
barrier (<fr.) betalen:
bareer betale (Q202p Eys)
|
tol betalen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21215 |
tolboom |
slagboom:
slaagboom (Q202p Eys),
(m.).
šlā.x˂bō.m (Q202p Eys)
|
de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21381 |
tolgaarder |
commies (<fr.):
commies (Q202p Eys)
|
de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17859 |
tollen |
ronddraaien:
ro.ntdriənə (Q202p Eys),
ronkdriene (Q202p Eys)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25267 |
ton, maat van 1000 liter |
ton:
ton (Q202p Eys),
vat:
vaat (Q202p Eys),
o.; (voor gier).
vā.t (Q202p Eys)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 1000 liter [wisse, zak, mud, vat, ton] [N 91 (1982)]
III-4-4
|