23608 |
epistel |
epistel (<lat.):
epistel (L371a Geistingen)
|
De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22433 |
ereboog |
ark:
ark (L371a Geistingen, ...
L371a Geistingen,
L371a Geistingen)
|
De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] || Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)] || Erepoort: met groen, hei of bloemen bebonden enkele (2 grote palen) of dobbele (4) bij zeer feestelijke gelegenheden.
III-3-2
|
24046 |
ereboog voor de jonge priester |
ark:
ark (L371a Geistingen)
|
De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33610 |
erf |
goed:
gōt (L371a Geistingen),
hof:
hōf (L371a Geistingen)
|
I-7
|
28681 |
ericaborstel |
heiborstel:
hęjbø̄stǝl (L371a Geistingen),
staalborstel:
stālbø̄stǝl (L371a Geistingen)
|
Bepaald soort borstel met beweeglijke stalen pennen die de heidehoning in de raat moet losmaken, voordat hij geslingerd wordt. Sommige honingsoorten, met name de heidehoning, laten zich niet gemakkelijk slingeren door hun eigenschap van vast worden. Deze honing moet dan eerst door een borstel of iets dergelijks losgemaakt worden. Voor het gebruik moet men de borstel opwarmen. [N 63, 125a; monogr.]
II-6
|
18047 |
etter |
gezworen ding:
gezworen denk (L371a Geistingen),
materie:
metérie (L371a Geistingen)
|
etter (van een wonde, enz.) [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|
23610 |
evangelie |
evangelie:
evangeliej (L371a Geistingen)
|
De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20172 |
familie |
familie:
familie (L371a Geistingen)
|
het geheel van bloedverwanten van dezelfde naam [familie, volk, parentatie, vriend] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
22664 |
fanfare |
fanfare:
fanfaar (L371a Geistingen)
|
een muziekkorps dat bestaat uit koperen blaasinstrumenten en slagwerk [fanfare, fanfaar, muziek] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
23760 |
feestdag van een heilige |
mei:
mei (L371a Geistingen)
|
De naamdag van een heilige. [N 96C (1989)]
III-3-3
|