e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoekijzer hoekijzer: hoekijzer (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Maurits]) Metalen verbinding tussen de kap en de stijl van een jukondersteuning. Het hoekijzer is in tegenstelling tot de kapschoen al aan de kap bevestigd en kan met behulp van bouten aan de stijl worden vastgeschroefd. [N 95, 755; monogr.] II-5
hoekschop corner (eng.): koͅrnər (Genk) Hoekschop. [DC 49 (1974)] III-3-2
hoeksteen hoeksteen: hukstēn (Genk) Metselsteen die wordt gebruikt op de hoeken van metselwerk. Volgens de invuller uit L 210 is de maat van de hoeksteen afhankelijk van het soort metselverband. Het kan een hele steen zijn, maar meestal is het een 'drieklezoor', driekwart van een metselsteen. Zie ook het lemma 'Drieklezoor' in wld ii.8, pag. 74. [N 31, 9c] II-9
hoektroffel hoek: huk (Genk) Metselwerktuig om hoeken te bepleisteren. Het blad van de hoektroffel is V-vormig gebogen en biedt op deze wijze de mogelijkheid een zuivere lijn van het pleisterwerk te verkrijgen. Zie afb. 1c. In K 278 kende men 'hoekpleisters' voor een buitenhoek ('vør nǝn˱ bø̜̄jtǝnhuk') en voor een binnenhoek ('vør nǝn˱ benǝnhuk'). Ook de invuller uit Q 83 maakt dit onderscheid. Volgens de invuller uit Q 198a wordt de hoektroffel niet gebruikt door de metselaar, wel door de stucadoor. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen '-(troffel)' en '-(truweel)' het lemma 'troffel'. [N 30, 8b; monogr.] II-9
hoepel reep: reep (Genk, ... ), rêep (Genk), /  reep (Genk), reif (Genk), repel: men reepelde op 2 manieren : met stokje over de reepel strijken of het stokje aan de naar binnen gebogen buitenkant houden en vooruit duwen  reepel (Genk), ring: ring (Genk), rink (Genk) / [SND (2006)] || 3. Fietsvelg zonder banden of spaken (als hoepel benut). || Een hoepel (ijzeren of houten ring die door de kinderen voortgedreven wordt). [ZND 27 (1938)] || fietsvelg [SND (2006)] || Reep. [Willems (1885)] III-3-2
hoepelen bet de reep spelen: meestal een oud fietswiel  be de reep spelen (Genk), repelen: reepele (Genk), men reepelde op 2 manieren : met stokje over de reepel strijken of het stokje aan de naar binnen gebogen buitenkant houden en vooruit duwen  reepele (Genk), repen: reepe (Genk), /  reepe/ (Genk), ringen: rinke (Genk), ringjagen: bedoelt men g in pl. van X?  ring jaXe (Genk), ringspelen: ring spîle (Genk) / [SND (2006)] || Hoe heet: met zon ring [hoepel] spelen? [ZND 27 (1938)] || hoepelen [SND (2006)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] III-3-2
hoest krucht: krøxt (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Domaniale]), kuch: køx (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Winterslag, Waterschei]) Hoest als gevolg van het mijnstof. [N 95, 964] II-5
hoge hoed buis: boͅus (Genk), chapeau (fr.): šapo. (Genk) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-1-3
hoge hoed bij begrafenis buis: boͅus (Genk), chapeau (fr.): šapo. (Genk) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-2-2
holle boor holboor: holboor (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Maurits]) Holle boorstang. Deze biedt de mogelijkheid om nat te boren. [N 95, 803; monogr.] II-5