e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slank smal: smoal geboot (Genk) Slank, tenger: rank, smal gebouwd (slank, raal, reel, rank, riede). [N 106 (2001)] III-1-1
slappe koffie klits: klits (Genk) slappe koffie of bier III-2-3
slappe vilten hoed hoed met vouw: hoed met vouw  hut met vā (Genk) hoed, slappe, vilten ~ met deuk [lösjhood, scheurhood] [N 25 (1964)] III-1-3
slecht dak slechte toit: slextǝn tø̄ (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]) Een slecht dak laat bij het afkloppen een dof geluid horen. Het heeft loszittend gesteente. [N 95, 891; monogr.] II-5
slecht gesneden hengst binnenpiet: bęnǝpit (Genk), piet: pit (Genk) Bij de piet is slechts één teelbal uitgesneden; men kan daarom spreken van een halfgelubde hengst. Bij de klophengst zijn één of beide zaadballen niet uit de buikholte ingedaald; hij mag niet voor de kweek gebruikt worden, omdat dit erfelijk is, en wordt door het verbrijzelen der teelballen met een houten hamer ongeschikt gemaakt tot de voortteling. Wie veel fokmerries bezit, gebruikt wel eens een klophengst om uit te proberen of de merries hengstig zijn en alzo de kostbare dekhengsten te sparen. [JG 1a, 1b; N 8, 20, 61a en 61b; monogr.] I-9
slecht groeien achterblijven: achterbleiverke (Genk) Slecht groeien, gezegd van een kind (slecht groeien/wassen, achterblijven, dao zit de krot in, kooieren). [N 107 (2001)] III-1-1
slecht mens, slechte kerel smeerlap: smīrlap (Genk) Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)] III-1-4
slecht van bouw slecht paard: slɛxt pē̜.rt (Genk) De antwoorden van de correspondenten doelen vooral op een hol paard met ingevallen flanken en uitstekende heupen. Vgl. het lemma ''harmonisch van bouw'' (4.3.1). [N 8, 62k, 62l en 78a] I-9
slechte kaart(en) vuile kaart: Voul koart og eigel koart.  voul [koart} (Genk) 3. Minderwaardige kaart. III-3-2
slechte speler klootmajoor: kloetmajor (Genk) een slechte speler [kruk] [N 112 (2006)] III-3-2