e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
teek teek: te.k (Genk) teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)] III-4-2
teelballen ballen/bollen: Schertsend.  den ból (Genk), kastanjetten: Schertsend.  kastanjetten (Genk), klitsen: Schertsend.  klitsen (Genk), kloten: Gemeen.  kloette (Genk), knikkers: Schertsend.  knikkers (Genk) [N 10c (1995)] III-1-1
teelballen, testes bollen: bǫlǝ (Genk), kloten: kloten (Genk) [JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38] I-9
teellid schacht: šaxt (Genk) Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b] I-9
teen teen: tiən (Genk) teen [N 10b (1961)] III-1-1
teentreder (het paard) gaat op de teen: gē.t˱ ǫp ˲tǝn tin (Genk) Paard met naar binnen gedraaide hoeven, waarvan het het voorste deel eerst op de grond zet, omdat een achterpees lam is; daardoor heeft het geen vlotte gang. [N 8, 84b] I-9
tegelsnijder beiteltje: bęjtǝlkǝ (Genk) Werktuig waarmee tegels gesneden kunnen worden. Er zijn verschillende modellen en uitvoeringen. De 'tegelsnijbeugel' bestaat uit een u-vormig gebogen metalen staaf waarbij aan één uiteinde een rubberen aandrukwiel en aan het andere een hardstalen wieltje is aangebracht. Met behulp van het snijwieltje wordt de glazuurlaag van de tegel ingekerfd. Bij de 'tegelsnijmachine' wordt het snijwieltje met behulp van een hefboom tegen de glazuurlaag van de tegel gedrukt. [N 32, 42a] II-9
tegeltang kleine tang: klēn taŋ (Genk) Tang waarmee kleine stukjes van een tegel geknipt kunnen worden. De tegeltang lijkt op een nijptang maar heeft smallere bekken en langere benen. [N 32, 42b] II-9
tegelzetter vloerlegger: vlūrlɛgǝr (Genk) Arbeider die in een bouwwerk de vloer- en muurtegels plaatst. [N 32, 41d; N 30, 3e] II-9
tegen de bal schoppen wegsjotten: wegsjotten (Genk), wegstampen: wegstampen (Genk) Hoe heet iets met een voetbeweging verwijderen in het voetbalspel om de bal in een richting te jagen: de bal ... [ZND 42 (1943)] III-3-2