e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weekblad? illustratie (<fr.): elùstoͅti (Genk) weekblad met veel prenten en fotos [ZND 36 (1941)] III-3-1
weer genezen weer op zijn chic (fr.): wir op zijnə chek (Genk), weer op zijn stekken: wier op zijn stekker (Genk), weer op zijn stokken: wier op z`n stekke (Genk) hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)] III-1-2
weerbarstig wars: wèèrs (Genk) dwars, wars III-1-4
weerborstel weerstruif: wērstrof (Genk) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1
weerlichten weerlichten: wèèrlichte (Genk) bliksemen, weerlichten III-4-4
weerlichtx weerlicht: werlicht (Genk), wèèrlicht (Genk) bliksem || weerlichten [ZND 21 (1936)] III-4-4
weerstand biedend sterk in de muil: stɛ̄.rǝq˱ ęn ǝ mǫu̯l (Genk) Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e] I-9
weg baan: boan (Genk), weg: chaŋ hɛt nən dɛkə stoͅk op də wech zīn lɛgə (Genk), jang heĕt nen dikke stek op te wèech siēen ligge (Genk), weg (Genk), wɛ.x (Genk), žaŋ hid ənən dikə stɛk op tə wɛ.g zi.ən ligə (Genk) Jan heeft een dikke stok op de weg zien liggen [ZND 46 (1946)] || weg [RND], [ZND 44 (1946)] III-3-1
weggrissen wegscharren: weg schare (Genk) Snel wegnemen (grissen, ritsen, keuteren, graaien, klauwen) [N 108 (2001)] III-1-2
wegkwijnen achteruitgaan: achteraut boere (Genk) (Weg)kwijnen: langzaam achteruitgaan, gezegd van een zieke ((weg)kwijnen, (weg)kwelen, afteren, aflopen, achteruit gaan). [N 107 (2001)] III-1-2