e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
futloze jongen klaas: dat es ne klaos (Genk), lummel: o doe limmel (Genk), penenzeiker: o wat ’ne péemezeker (Genk), zebedeus: ’n zebedeus (Genk) Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4
gaan gaan: goeën (Genk) gaan [ZND m] III-1-2
gaaskap zift: zeft (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Maurits]) De gaaskap of gaaskorf die zich onder de kooi van de veiligheidslamp bevindt. [N 95, 247; monogr.] II-5
gaatjestang knoopsgatentang: knoopsgatentang (Genk) Met deze tang maakte men door middel van een holpijpje aan de bovenste zijde van de tang of door middel van een wieltje met verschillende holpijpjes ronde gaatjes voor de knoopsgaten. De informant van L 416 had een tang met 6 tandjes om verschillende gaten te maken. De informant van Q 198 kende geen gaatjestang. [N 59, 30a] II-7
gadeslaan? gadeslaan: zeͅn zokke goͅj slūn (Genk) Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1
gaffel gaffel: gaffel (Genk), gaffel enger zetten (Genk), vork: vork enger zetten (Genk), Cfr. gaffel [2. De twee voorste kegels in het kegelspel; linkse of rechtse gaffel].  vèrk (Genk) 2. De twee voorste kegels in het kegelspel; linkse of rechtse gaffel. || 3. Gaffel in het kegelspel. || Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)] III-3-2
gagel mottenkruid: of mottekruid  mottekroud (Genk) gagel III-4-3
galerij voie/vôye: vuj (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Eisden]) Mijngang in de kool of het gesteente, nagenoeg volgens de strekking van de koollaag. De invuller uit Q 15 merkt daarover voor de mijn Maurits op dat een galerij evenwijdig aan de laag of door de laag werd gedreven. Een evenwijdig aan de laag gedreven gang, een steengalerij, kon dienst doen als watergalerij. Galerijen in de laag konden zowel "toevoergalerij" als "afvoergalerij" zijn. Soms was een "afvoergalerij" later de "toevoergalerij" voor een andere pijler in diezelfde laag, terwijl het omgekeerde ook kon voorkomen. [N 95, 372; N 95, 383; monogr.; Vwo 69; Vwo 332; Vwo 845] II-5
galgenaas smeerlap: smīrlap (Genk) Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)] III-3-1
galmgaten galmgaten: de galmgoətte (Genk) Galmgaten (in de kerktoren om de klokkenklank door te laten). [ZND 35 (1941)] III-3-3