24367 |
rat |
rat:
rat (Q003p Genk)
|
rat [Willems (1885)]
III-4-2
|
22831 |
ratel |
ratel:
raddel (Q003p Genk)
|
Ratel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
28600 |
raten inkorten |
inkorten:
enkǫrtǝ (Q003p Genk)
|
Het opsnoeien van de raten door de imker bij korfteelt. Een drietal keren op verschillende tijden in het jaar moet dit korten van de raten gebeuren om het volk te beteugelen en het zwermen te verhinderen. [N 63, 80a]
II-6
|
20529 |
rauw |
rauw:
ro vleesch (Q003p Genk)
|
Rauw vlees. [ZND 41 (1943)]
III-2-3
|
22338 |
ravotten |
ratsen:
ratsen (Q003p Genk),
razen:
rooze (Q003p Genk),
rotsen:
Rotse èn rooze.
rotse (Q003p Genk),
ruizefolen:
NB rousefoal: ruwe speler of worstelaar.
rousefoale (Q003p Genk)
|
Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)] || Ravotten. || Razen, ravotten. || Wild omgaan; ruw worstelen.
III-3-2
|
19120 |
razend van woede |
razetig kwaad:
roozetig kòd
roozetig kòd (Q003p Genk)
|
razend kwaad
III-1-4
|
17674 |
rechte, vormeloze benen |
stokken:
steͅkə van bemə (Q003p Genk)
|
benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22890 |
rechtsachter |
rechtsback (<eng.):
reͅchzbak (Q003p Genk)
|
Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
22883 |
rechtsvoor |
extrme (fr.) rechts:
eͅkstrēm reͅchs (Q003p Genk)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
18961 |
rechtvaardig |
rechtvaardig:
rechvèèrdig (Q003p Genk),
reͅchfēͅrĭg (Q003p Genk)
|
rechtvaardig || Rechtvaardig. [ZND 06 (1924)]
III-1-4
|