28485 |
darrenbroed |
aardebroed:
ę̄rdǝbrut (Q003p Genk)
|
Het broed in de grootste cellen, waaruit de darren ontstaan. [N 63, 24b; N 63, 20a; N 63, 24a]
II-6
|
28599 |
darrenbroed onthoofden |
afsnijden:
ǭfsnęjǝ (Q003p Genk)
|
Wanneer de voorzwerm eraf is, kan de imker er toe overgaan het darrenbroed te onthoofden. Hiermee beteugelt hij de darrenaanzet en verhindert eventueel het zwermen. Met een scherp mes wordt het darrenbroed in de raat onthoofd, zodat het sterft. Het wordt dan uit de korf of kast verwijderd. [N 63, 79]
II-6
|
28501 |
darrenbroedig |
aardebroedig:
ɛrdǝbrudex (Q003p Genk)
|
Gezegd van een koningin die onbevrucht is en daardoor darrenbroed legt in plaats van werkbijenbroed. [N 63, 64; N 63, 63a]
II-6
|
28463 |
darrenraat aanbouwen |
aarderaten bijbouwen:
ɛrdǝrǭtǝn bęjbōǝn (Q003p Genk)
|
Het aanzetten van darrenraten of darrenbroed. Tegenover het fijn werk van de werkbijenraat staat het grof werk van de darrenraat. Tegen het zwermen en na het bouwen van de werkbijenraat worden de darrenraten aangebouwd. De raten staan dan stomp. [N 63, 16e]
II-6
|
33824 |
dartel |
(een) wilde:
welǝ (Q003p Genk)
|
Gezegd van felle, vurige, moeilijk te tomen paarden, vooral jonge hengsten. [JG 1d; N 8, 64g]
I-9
|
23168 |
darts |
flikken:
flikke (Q003p Genk),
pikken:
pikke (Q003p Genk)
|
2. Vogelpik spelen. || 2. Vogelpikken.
III-3-2
|
23170 |
dartsblok |
flikblok:
Ook: pikblok.
flikblok (Q003p Genk),
pikblok:
Sub flikblok: ook pikblok.
pikblok (Q003p Genk)
|
Vogelpik.
III-3-2
|
23171 |
dartspijltje |
flik:
flik (Q003p Genk)
|
Pijl van vogelpik.
III-3-2
|
18250 |
das, sjaal |
halsplag:
halsplaag (Q003p Genk),
sjaal:
sjal (Q003p Genk)
|
halsdoek || sjaal
III-1-3
|