e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slachtklaar vaardig: vɛrex (Gennep) Bij het lezen van dit lemma moet men beseffen dat het begrip "slachtklaar" door de respondenten verschillend opgevat kan zijn. De betekenis kan zijn "vet genoeg om geslacht te worden" of "gereed staande voor de slachter of het slachthuis". [N 3a, 78] II-1
slachtrijp vaardig: vɛrex (Gennep) Vet genoeg om geslacht te worden, gezegd van het mestkalf. [N 3A, 78] I-11
slag pats: pàts (Gennep), slag: slāg (Gennep), slāge (Gennep), slêg (Gennep) slag, klap, stomp [SGV (1914)] || Slag, klap: een slaande beweging met het doel om te treffen (gleer, smijt, klets, wiks, batter, bats, veeg, ketter, maai). [N 84 (1981)] || slagen (mv) [SGV (1914)] III-1-2
slaglijnen slaglijnden: slaxlindǝ (Gennep) De drie of vier touwen waarmee de zeilen in gedeeltelijk opgerolde toestand worden vastgelegd. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛkoordjeɛ, ɛhalflijnɛ en ɛstroomlijnɛ.' [N O, 5f; N O, 5e; N O, 5j; N O, 5b; A 42A, 70; A 42A, 71] II-3
slak slak: slĕk (Gennep, ... ), slék (Gennep) slak [SGV (1914)] || slak, alg. [SGV (1914)] III-4-2
slakkenhuis slakkenhuisje: slêkkenhuuske (Gennep) slakkenhuisje [SGV (1914)] III-4-2
slang slang: slang (Gennep), WLD  slàng (Gennep) Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)] || slang III-4-2
slank smal: smaol (Gennep) Slank, tenger: rank, smal gebouwd (slank, raal, reel, rank, riede). [N 84 (1981)] III-1-1
slaperig slaperig: slaopərig (Gennep) Slaperig: geneigd zijn tot slapen (slaperig, dommelig, dwaas, vaakluis). [N 84 (1981)] III-1-2
slappe koffie loerie: luri (Gennep), Syst. Eijkman  lurī (Gennep), lopens: Syst. Eijkman  lōpas (Gennep), moekkefoek: mukəfuk (Gennep), poelie: puli (Gennep), schotelenwater: sxotələwōͅtər (Gennep), schotelwater: sxotəlwōͅtər (Gennep), Syst. Eijkman  sxótəlwoͅtər (Gennep), schuddekul: sxødəkøl (Gennep), zeik: Syst. Eijkman  zeͅi̯k (Gennep) slappe koffie || Slappe koffie (lierie, loerie, zwadder, zwoelie, poelie, poelespaat, poelieprats, laarie, paalie, pèùjt, merriezèèjk?) [N 16 (1962)] || slappe koffie van gebrande gerst III-2-3