e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gennep

Overzicht

Gevonden: 4879
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
buurman buurman: bŭŭrman (Gennep), nabuur: hoogst zelden  noaber (Gennep) buurman [SGV (1914)] III-3-1
buurt buurt: bŭŭrt (Gennep), uu heel kort  bŭŭrt (Gennep) buurt (in de ~) [SGV (1914)] || het deel van een stad of dorp waarvan de bewoners elkaar goed kennen [buurt, gebuurt, geburen, naoberschap] [N 90 (1982)] III-3-1
buurten buurten: uu heel kort  bŭŭrte (Gennep) buurten (wij gaan ~) [SGV (1914)] III-3-1
calvarieberg op het kerkhof calvarieberg: calvarieberg (Gennep) De beeldengroep op het kerkhof, bestaande uit Jezus aan het kruis en aan weerskanten daarvan Maria en Johannes [Calvariegroep, kruisgroep, Calvarieberg?]. [N 96A (1989)] III-3-3
cariës wolf: wolf (Gennep) Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, cariës). [N 84 (1981)] III-1-2
castreren castreren: kastrīrǝ (Gennep), knijpen: knīpǝ (Gennep) In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
cement cement: sǝmɛ̄nt (Gennep) Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.] II-9
cementen strekel strekel: [strekel] (Gennep) Houten lat van ongeveer 40 cm., waarop aan beide zijden een laagje cement (amaril) is aangebracht. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 9, nummer 4. Waar het woord(deel) streek of strekel identiek is aan de opgave voor "strekel" in dezelfde plaats, wordt door middel van de notatie (streek) of (strekel) voor de fonetische documentatie verwezen naar het lemma ''strekel''. [JG 1a, 1b; add. uit N 18, 80 en 82] I-3
centiare, maat van 1 m2 vierkante meter: vĭĕrkaantə mééter (Gennep) de maat die een oppervlakte aangeeft van 1 vierkante meter [centiare, centiaar] [N 91 (1982)] III-4-4
chagrijn chagrijn: sagrĭĕn (Gennep), sjágrein (Gennep) chagrijn [SGV (1914)] || een knagend, afgunstig en mismoedig makend verdriet [chagrijn, chagrijnigheid] [N 85 (1981)] III-1-4