e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genoelselderen

Overzicht

Gevonden: 593
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
druppel drup: drøp (Genoelselderen, ... ) druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
druppen, druppelen druppen: ps. omgespeld volgens Frings.  drøͅpə (Genoelselderen, ... ) druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)] III-4-4
duif (alg.) duif: dauve hate ... (Genoelselderen) Duivenhouden is een ... (iest dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] III-3-2
duizelig dol: dø͂ͅjəl (Genoelselderen), duizel: dø͂ͅzəl (Genoelselderen), verduizeld: hə vilt vərdaizəlt (Genoelselderen) hoe is of wordt iemand die bang is op een hoogte (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] || hoe is of wordt iemand die lang heeft rondgedraaid (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)] III-1-2
durven dorren: dōrre (Genoelselderen) durven [ZND 25 (1937)] III-1-4
duur duur: duur (Genoelselderen), dy(3)̄r (Genoelselderen) duur (hoge kostprijs) [ZND 24 (1937)] III-3-1
dwarsdrijven terwarsdrijven: tərwjās drāivə (Genoelselderen) Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)] III-1-4
dwarsdrijver terwarsdrijver: wo ənə tərwja͂sdrāivər (Genoelselderen) Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)] III-1-4
eed eed: ēͅt (Genoelselderen) eed [ZND 23 (1937)] III-3-1
eeltwrat, zweelwrat sporen: spuǫrǝ (Genoelselderen) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9